DIE ONGELUKKIGE ENGELSEN Eindelijk worden de Engelsen verstandig', eindelijk gaan ze inzien, dat het decimale stelsel ook op hun eilanden zijn intrede moet doen, willen ze een kans maken ooit een gewaardeerd lid van de EEG te worden. Ja, dat klinkt nu wel mooi, maar het is dom vastelandsgepraat. Engelands grootheid is gebaseerd op een soepelheid van denken die de Engelsen voor een groot deel te danken hebben aan de oefeningen met hun maatstelsel, dat zij in eeuwenlange volhardende koop handel in elkaar hebben gezet. De Engel sen achten het decimale stelsel een ge makzuchtige versimpeling, die de herse nen van continentale kinderen verre zal houden van inspanning, zo nuttig voor het verdere leven. Is het niet veel boeiender te leven in een land waar een voet twaalf inches telt, vijfeneenhalve yard een pole is (ook perch genaamd), twee gallons een peck, zesendertig bushels een chaldron, veertien pounds een stone, acht drie-penniestuk- ken een florin, honderdtwaalf pounds een hundredweight en twintig grains een scrupple? Met zo n systeem is eentonigheid onbe staanbaar, maar wat gaat het naargeestig worden zodra we alleen maar hoeven te weten dat er honderd centimeter in een meter gaan en duizend gram een kilo gram vormen. Wij hebben de boeiende tijd van veel soortige meterij reeds lang achter de rug. Hoe boeiend? In 1778 telde onze gulden twintig stui vers en een stuiver was verdeeld in zes tien penning. Dat is nog te doen. Nu even de maten waarmee de brouwer in die tijd te maken had. Wij zullen u introduceren als weetgierige jongste be diende op de expeditie van een brouwerij van toen. U hoort spreken van een last bier. Is dat veel? vraagt u. Twaalf ton, antwoordt de oudere bediende. Dat is nogal wat, zegt u. 't Gaat wel, herneemt de ander, de Hollandse, Friese en Bremer ton is 36 omkan, een Hamburger ton is 40 en een Engelse ton 45 omkan. Een omkan is hetzelfde als een kan en die meet vier mingelen. Fijn, denkt u, als een kan nu een liter is dan ben ik er. Maar nee: een halve kan is twee mingelen en die vormen weer een stoop. Hoeveel is nou één mingelen? Heel een voudig: een mingelen bier weegt circa (sic!) twee Friese koopmansponden of 32 oneen. Twintig oneen weegt een pint Amsterdams, dat is vijfachtste mingelen. Wij komen nu ten naaste bij aan de be paling van een once, want er gaan ander half once in een koffiekopje. O ja, een kintje kennen we ook, ongeveer negen halve kannen. Als u duizelig bent weet u ongeveer waaraan het kan liggen. Boeiende tijd, nietwaar? Jammer, dat we hem vaarwel gezegd hebben. Begrijpt u nu waarom de Engelsen zich zo ongelukkig voelen bij het naderen van dat fantasieloze decimale stelsel? Naschrift: We zijn blij met ons decimale stelsel. Nou en of, zegt de timmerman en hij zaagt twee duim en een paar strepen af van een lat. Heerlijk, zegt de boek drukker en hij pak een letter van acht punt (o ja, er gaan twaalf punten in een cicero, zeg maar augustijn). Uitstekende gedachte geweest, zegt de wijnkoper en hij koestert zijn okshoofden, ankers en amen. ]a, glim lacht de papierhandelaar en hij legt u uit hoeveel boek er in een riem papier gaat. Gelukkig gaat de tijd van de nieuwe haring weer komen: hoeveel kantjes gaan er ook weer in een last? De W. Door bemiddeling van onze inspecteur Boots ontvingen wij dit plaatje van een verstoten reetje, gefotografeerd door onze afnemer, de heer J. Lamens. Het krijgt uit een Amstelflesje „bokjesbier"dus melk. Dit gebeurt geregeld op het landgoed Het Planken Wambuis bij Ede, waar het diertje werd aangetroffen. 19

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1962 | | pagina 21