De man die de verste reizen doet
Noem Bombay, noem Californïé, Hongkong of Curasao. Er is een man bij de Amstel
Brouwerij, die daar geweest is en op nog veel meer plaatsen van de aardbolhij heeft
daar gewerkt en er Amstel bier verkocht.
Die man is de heer A. H. Peters, adjunct-directeur, verantwoordelijk voor de buiten
landse verkoopin de Engelssprekende gebieden bekend als fack Pietersf exportmanager.
En daardoor is hij de man die de verste reizen doet, reeds vele jaren. De heer Peters
is veertig jaar in dienst van de Amstel Brouwerij, waar hij als achttienjarige begon op
het Technisch Bureau en reeds na enkele jaren sous-chef werd op de Expeditie.
H ij had inmiddels gediend bij de Ko
ninklijke Marine als hulpseiner, maar
zwaaide twee maanden eerder dan nor
maal af als gevolg van twee rekesten:
een van de brouwerij, die hem zo spoe
dig mogelijk terug wilde hebben en een
van hemzelf.
Zijn hart trok naar de afdeling Export,
in die dagen nog een klein kantoor, waar
de heren G. H. Boeken en H. van Dar
telen de uitvoer van ons bier behandel
den en contact onderhielden met de rede
rijen, enz.
Toen op 1 mei 1930 de heer Boeken met
pensioen ging, kwam voor de heer Peters
de kans en en werd hij exportman.
„Er waren toen heel wat minder forma
liteiten te vervullen dan nu", zegt hij met
een zucht. „Je gaf de binnengekomen or
ders door aan de bottelarij, die ze ver-
zendklaar maakte, je schreef vrachtpapie
ren uit, regelde de scheepsruimte en voer
de de correspondentie. Ook de prijzen
scheelden heel wat met nu. Een voor
beeld: als een kist met 48 hele flessen
bier vroeger ca. 25 shilling kostte, cif
Bombay, dan zou je daar nu ca. 66 shil
ling voor moeten betalen. Er gaat nu
geen bier die kant meer op, want sinds
de drooglegging van kracht werd, is dat
gesloten gebied
De heer Peters heeft geen privékantoor;
hij wenst het bedrijf van het exportkan
toor om zich heen te weten, voeling te
kunnen houden met de mensen, onmid
dellijk ruggespraak te kunnen voeren met
zijn medewerkers.
Er staat maar één telefoon op zijn bu-
even van de praatstoel opgestaan
zijn met plezier, eendrachtig en met gevoel voor ieders verantwoordelijkheid in dit nieuwe
jaar zijn dagelijks werk in en voor de brouwerij te verrichten."
„Hieraan kan ieder meewerken", besloot de heer Egberts, „maar ieder die leiding geeft
aan anderen is mede verantwoordelijk voor de goede gang van zaken, de sfeer in zijn
afdeling en voor de samenwerking met andere afdelingen."
Namens het personeel dankte de heer Binnekade, als lid van de Ondernemingsraad, de
directie voor haar goede wensen en wenste haar tevens alle goeds voor het nieuwbegon-
nen jaar. Hierna kreeg men de gelegenheid elkaar gelukkig nieuwjaar te wensen, hetgeen
uiteraard gebeurde onder het genot van een uitstekend getapt glas bier.
2