„Hier is New Delhi- Indrukken uit de hoofdstad van India.
„Hallo Hilversum, hoe is het bij jullie?"
„Gemeen koud weer met noordenwind. Niks gedaan. Dan is het daar zeker heel wat
beter!"
„En of, 26 graden, net lekker voor een tropenpak. Maar de avonden zijn koel. Overigens,
hoe is dé ontvangst vandaag?"
„Prima. Laten we de reportage meteen maar doorspelen. Dan staat die er tenminste
goed op".
„Oké! Attentie, Hilversum, attention, New Dehli Opname in ten seconds from
NOW!" De technicus in de controlekamer, die we door een ruit zien, verwisselt twee
pluggen op het schakelbord en als zijn wijsvinger op de knop „start" drukt, weten we,
dat de klanken op hetzelfde moment in Hilversum op de magnetofoonband worden
opgenomen. Wonderlijk, dit directe contact met de „ouwe jongens" van de NRU in het
vaderland, op zoveel duizenden kilometers afstand. Daar is de Boeing 707 van Air India,
dit prachtige straalpasagiersvliegtuig met z'n 1050 km per uur, maar een kindje bij.
VV/e zijn nu al wel een beetje in New
Delhi ingeburgerd. Het begin was
heel vreemd. We kwamen te laat
aan in Bombay en het aansluitende vlieg
tuig naar New Delhi stond op punt van
vertrek. Een lid van het personeel van
Indian Airlines trok me bij de aankomst
direct bij m'n jasje en zei: „Vlug voort
maken, we wachten op u en nog vijf an
dere passagiers". Vandaar, dat we met
De heer H. Felderhof, chef Repor-
tagedienst van de N.C.R.V., die de
vergadering van de Wereldraad
van Kerken te New Delhi bijwoon
de, heeft op verzoek van de redac
tie een en ander over zijn ervarin-
pen opgeschreven. Wij zijn hem
hiervoor zeer erkentelijk en laten
zijn artikel hierbij volgen.
zo'n sneltreinvaart door de douane storm
den, dat we de geldcontrole onwillens en
wetens oversloegen. Die is in India bij
zonder streng. Al het buitenlandse geld
moet worden ingeschreven in de pas. Ik
had vijf Engelse ponden bij me, maar het
Indiase geld was op een bank in New
Delhi gestort. Op Palam, het vliegveld
van New Delhi wilde ik bij aankomst
geld wisselen, maar dat was er niet
bij. Er stond niets in mijn pas, dus mocht
niemand iets wisselen. Het is een bij
zonder pikante gewaarwording, zonder
een cent op zak, althans niet in de lands-
valuta, op stap te moeten gaan. Eerst de
busrit van een minuut of veertig naar het
stadscentrum. Zéér onnozel, om met een
bagage van twee grote koffers, een mag
neto-recorder en nog wat tegen de chauf
feur te moeten zeggen: „Het spijt me erg,
maar ik heb geen geld bij me". Hij
nam me desondanks mee. Later bleek de
rit gratis te zijn. Bij het busstation, het
eindpunt van de busroute, werden alle
passagiers bestormd door welwillende
taxichauffeurs, die zonder enige opdracht
al met de bagage gingen slepen.
„Hé daar, ik neem geen taxi. Ik zal
deze koffers zelf naar het hotel bren
gen". De stomme verbazing op de ge
zichten van de Indiërs liet me koud. Het
hotel was tien minuten lopen en in twee
etappes heb ik alle colli zelf erheen ge
sjouwd. Ik had geen vermoeden, dat ik in
de ogen van de Indiërs een zeer ver
achtelijk wezen was geworden, want zo
iets doet „een heer" niet. Onderweg heb
ik zeker tien toeschietende jongemannen,
die de last van me wilden overnemen,
met een besliste hoofdbeweging van me
moeten afschudden. Men vond het een
belachelijke vertoning. Voor mij was het
een dwingende noodzaak. In het hotel
wilden men tegen een niet al te onrede
lijke koers een pond wisselen. Ziezo, nu
had ik tenminste dertien rupees op zak.
Dat geeft een veilig gevoel.
Minder plezierig was het, te vernemen,
dat er geen kamer voor me was ge
reserveerd, hoewel ik de brief van het
reisbureau in Hilversum bij me had, waar
in de bestelling was bevestigd. „U staat
niet op de lijst", zei de man van de
receptie beslist.
(Later zeiden mijn collega's: „Onzin. Je
stond wel op de lijst, we hebben het
zelf gezien. Maar ze hebben intussen an
dere gasten aangenomen en nu schuiven
ze de hele zaak maar op en vullen het
ene gat met het andere!").
En dat in een stad met: a. een interna
tionale jaarbeurs; b. de derde assemblee
van de Wereldraad van Kerken; c. een
wereldjeugdcongres en d., e. en f. nog
10