Reisg*
noten
Chef personeelszaken
De Viscount van Indian Airlines vloog
hoog over de moessonwolken op weg
van Delhi naar Bombay.
Het vliegtuig was volledig volgeboekt en
de meeste Indiërs hadden het zich gemak
kelijk gemaakt door hun schoenen uit te
trekken en hun grote teen in het netje van
de rugleuning van de stoel voor hen te
haken. Ze gingen al spoedig onder zeil
behalve twee voorin die blijkbaar in een
kolossaal gesprek waren dat al begonnen
was in de hal van het vliegveld.
Naast mij zat een Indiër met een open
hemd die met de vriendelijke vrijmoedig
heid van dit volk een gesprek begon.
„Komt u uit Engeland?" vroeg hij belang
stellend.
„Nee", zei ik, „ik kom uit Holland."
Bij het horen van die naam keek hij me
vragend aan. Toen hernam hij, de naam
van ons goede vaderland voorzichtig op de
tong nemend: „Holland? Waar is dat?"
Hoewel we maar met z'n eljmiljoenen zijn
hoop je toch dat we niet al te ver achter
de grote mogendheden aankomen. Maar het
bleek een ijdele hoop.
„U weet waar Engeland ligt?" vroeg ik.
Hij kninkte superieur: „Natuurlijk."
„En Duitsland?" Wederom bewoog hij be
vestigend het hoofd.
„Welnu," zei ik, „dan moet u ons land
kennen. Het ligt tussen Engeland en Duits
land."
Ik had verivacht dat deze summiere doch
kernachtige plaatsbeschrijving wel alle geo
grafische verwarringen uit de weg zou heb
ben geruimd doch m'n buurman fronste
slechts de wenkbrauwen, zweeg een poosje
en vroeg toen, op zoek naar een ander
aanknopingspunt
/Spreek men Engels in Holland?"
„Nee", antwoordde ik chauvinistisch, „de
officiële taal van Nederland is Hollands."
„Maar ik dacht dat u uit Holland kwam."
Het leek er niet op dat we er nog uit
zouden komen. Het is ook ietwat eigenaar
dig, iemand uit Holland is een Dutchman
maar z'n consul is de vertegenwoordiger
van The Netherlands. Onder de koffie ver
volgde ik m'n verhaal over het land dat er
verschillende namen op na hield, overal
tussenin en dichtbij lag maar toch nergens
bijhoorde.
Eindelijk, ter hoogte van Ahmedabad ge
beurde het. Hij veerde plotseling uit z'n
stoel overeind en riep opgelucht uit:
„Ik weet 't, jullie hebben heel goed bier!"
Ik keek nogal verrast omdat we meestal
voor een kaasland versleten worden als
stond er een Edammertje in onze nationale
driekleur.
Voor de rest van de reis onderhielden we
ons als mensen die ineens ontdekt hadden
gemeenschappelijke kennissen te bezitten.
Op Santé Cruz Airport in Bombay gaf hij
mij ten afscheid de hand.
„Ik zal toch eens naar uw land gaan om
Kopenhagen te zien", riep hij nog hartelijk
alvorens in de hal te verdwijnen.
EEN OORLOGSHERINNERING
Menu voor de komende winter (1941-42)
Men neme de vleeskaart, rolle ze in de
meelkaart, legge ze in de vetkaart en brade
ze met de kolenkaart heerlijk bruin.
De aardappelkaart legge men in de boter-
kaart en late deze langzaam smoren op de
petroleumkaart.
Vervolgens warme men de koffiekaart op,
voege de melkkaart en de suikerkaart eraan
toe en dompele de broodkaart erin.
Na het eten vege men de mond af met de
stamkaart en lave zich aan de theekaart.
Daar de textielkaart waarschijnlijk overbo
dig wordt, kan men daarmede de ramen
verduisteren, zodat men anderen niet af
gunstig maakt.
De heer N. Broekhuysen is met ingang van
1 november j.l. in dienst getreden als chef
personeelszaken. De heer Broekhuysen, van
wie wij hiernaast een foto plaatsen, was
voorheen in dezelfde functie werkzaam bij
de N.V. Koninklijke Fabriek van Cacao en
Chocolade C. J. van Houten Zoon te
Weesp.
15