Gesprek in de tuin
Een vorige keer hebben wij een beeld gegeven van enkele uren mei in de tuin. Het beeld
is klaarblijkelijk nogal idyllisch uitgevallen, want van geachte zijde maakt men ons er
opmerkzaam op, dat het in de tuin vaak anders toegaat. Wij hadden hier een vermoeden
van en schilderen daarom hieronder een tafereel, dat minder vreedzaam en idyllisch is.
„Er zijn 248.000 muggen in de tuin, Tom",
zei ik en gluurde door mijn oogharen recht
voor mij uit, naar de uitgebloeide mag
nolia.
„Wat? Ik dacht, dat je sliep", zei Tom.
„Nee, Tom, ik sliep niet, ik telde de mug
gen. 248.000. Wat een boel, hè?" Ik wieg
de met mijn been, mijn schoen hing op
mijn teen.
„Een boel wat?" zei Tom afwezig, want
hij las. Tom van mij leest veel, maar ik
heb niet kunnen vaststellen, dat hij erop
vooruit gaat.
„248.000 muggen. Muggen", antwoordde
ik, Tom keek op, eerst naar mij en toen
naar de magnolia.
„Vliegen, bedoel je. Er zijn geen mug
gen nu".
„O, Tom' wat weet je toch veel", kirde ik.
Tom keek mij verdacht aan en wilde weer
verder lezen.
„Tom, ik kan niet erg merken, dat je het
prettig vindt eens helemaal alleen te zijn
met mij. Je neemt me niet eens in je ar
men, je geeft me nou es helemaal geen
zoen
„Helemaal alleen?" echoede Tom, „met
248.000 muggen?"
„Vliegen, Tom, o, wat ben je toch dom".
Tom schopte mijn schoen uit, die met een
wijde boog in het grint terecht kwam.
„O", schrok ik, „raap eens vlug op".
„Ik denk er niet aan", zei Tom dapper en
wilde weer gaan lezen.
„Dan moet jij maar thee inschenken. Voor
straf".
„Ik denk er niet aan", zei Tom weer.
„Je bent eentonig".
„En jij bent melig".
„O", zei ik weer. Ik vind de o een mooie
letter. Ik sprong overeind. Maar toen ik
mijn voet neerzette op het grint, zakte ik
fluks weer terug in mijn stoel. „Au", zei ik.
„Wilde de geachte afgevaardigde het
woord?" vroeg Tom.
„Nee, de geachte afgevaardigde wil thee.
En ook haar schoen".
„Thee schenken is vrouwenwerk", herin
nerde Tom, „en voor deze keer zal ik je
schoen aangeven
„Wat", stoof ik op, „voor deze keer?!
Als je niet als de vliegende weerga die
schoen aangeeft, dandanIk
zocht naar iets verschrikkelijks.
„Wat dan", informeerde Tom nieuwsgierig
en stak zijn hoofd ver naar voren.
„...danstem ik nooit meer op jouw
partij".
Tom keek mij in uiterste verbazing aan en
barstte vervolgens in bulderend lachen uit.
Ik bekeek met ongenoegen zijn rode hoofd,
dat nu bijna in tweeën dreigde te splijten
door dat dwaze gelach. Toen werd hij
opeens ernstig en zei„Dus jij bent zo'n
ruggegraatloze opportunist, zo'n progressief
van de kouwe grond, dat je je stem weg
gooit bij het minste geringste. Bah, een
driewerf bahEn hij spuwde zowaar op
de grond.
„Ja", zei ik, „als je nou denkt, dat ik zelf
mijn schoen ga halen, dat ik ga lopen over
de grond waar jij op spuwt, dan ben je
wel zo vreselijk abuis". Tom stond op en
kwam naar me toe. Hij kuste me.
„Daar!" zei hij.
„Nou zeg, je doet net of je de konijnen
voer geeft. En denk maar niet, dat je nou
die schoen niet meer hoeft aan te geven
of dat ik onmiddellijk bij die partij van
jou blijf."
„Je hebt een niet aan het wankelen te
brengen overtuiging, aan alle kanten ge
schraagd door een diepgeworteld principe,
gebaseerd op het vaste geloof in het goede
recht van je partij", oreerde Tom.
„Nee, helemaal niet
„O, toch niet
„Nee, ik bedoel, ik laat mij maar niet
door een zoen van mijn stuk brengen. Dat
zou al te gemakkelijk zijn".
„Veel te gemakkelijk" zei Tom en rekte
zich brommend uit. Nog steeds had ik mijn
schoen niet.
„Wat duurt het lang, hè?" vroeg ik arge
loos.
„Wat duurt lang?"
„Eer ik zo'n klein gunstje, wat zeg ik,
zo'n klein rechtje van je heb afgetroggeld".
Ik hield wijsvinger en duim ver genoeg
van elkaar af om een speldeknop door te
laten.
„Wat voor gunstje, wat voor rechtje? Wat
is dat voor lilliputtaal
„Nou, zo'n schoen bijvoorbeeld of een
kopje thee
„Weet je wat je bent?" vroeg Tom.
„Nou en of, het staat allemaal in mijn pas
poort en dat ken ik uit mijn hoofd. Het
ligt in het laatje van de keukentafel
„Wat? Je hoofd of je paspoort?"
14