Onze kinderen
en die van anderen
Een jonge weduwe die voor haar twee
kinderen de kost moet verdienen is in af
wachting van enig bericht op enkele solli
citaties die ze heeft verzonden.
Wanneer ze voor de lunch haar huis, de
telefoon en haar kinderen even verlaat om
boter te halen, wordt er getelefoneerd.
Het dochtertje (5) zegt hallo.
„Is je moeder thuis?" vraagt de man die
wil refereren aan de sollicitatie.
„Nee, meneer, moeder is niet thuis"
„Wil je vragen of ze mij even terugbelt?
Schrijf het nummer maar op
„Ik kan niet schrijven, meneer"
Zucht.
„Is er iemand anders thuis?"
„Ja, mijn broer."
„Geef die dan maar even aan de telefoon"
Na lange tijd enig gestommel gehoord te
hebben, krijgt de man het meisje weer aan
de telefoon.
„Hij is zo zwaar, meneer, ik kan hem
niet uit de box krijgen"
De man hangt op.
De moeder is daarna toch nog spoedig
aan de slag gekomen.
„Een volk, dat zijn moedertaal niet ver-
zorgt", heeft prof. Stuiveling ook gezegd,
„is bezig aan zijn eigen ondergang te
werken". Dan gaat een der sterkste bin
dingen, waardoor men zich in een land
één kan voelen, verloren. Er is dus alle
reden, dat wij ons best blijven doen voor
een goed taalgebruik.
Het is nu eenmaal een feit, dat een groot
deel van het Nederlandse volk zijn dage-
l lijkse arbeid in een bedrijf verricht. En het
is dus duidelijk, dat de taal, die in de
j bedrijven wordt gesproken en geschreven
van invloed is op het taalgebruik in heel
j Nederland.
Hoe vaak komt het niet voor, dat binnen
de muren van een bedrijf misverstanden
i en conflicten ontstaan, alleen omdat er
geen goed Nederlands wordt gesproken,
I of te moeilijke, vreemde woorden worden
gebruikt? Hoe vaak worden er niet onno
dig bastaard-, of onzinwoorden gebruikt?
Natuurlijk, elke groep gebruikt haar eigen
bijzondere termen. Maar zodra men met
I mensen uit een andere groep te maken
heeft, komt de eis aan de orde: gebruik
goed Nederlands. Anders ontstaat er mis-
1 verstand en de conflicten zijn aan het
l rollen.
De taal als communicatiemiddel is veel
I 1 belangrijker dan men op het eerste gezicht
Dit is Geoffrey Gaspers, wiens vader op de
boekhouding werkt. Een baby met een fles
je melk is heel gewoon, maar een baby
met een (fop-)fles Amstel bier is een bij
zonderheid. Vandaar dit plaatsje voor dit
plaatje.
zou denken. Zoals men zich ergert wan
neer de telefoon niet goed werkt, ergert
men zich wanneer er wat aan de taal
verbinding hapert. Let maar eens op, welk
een prettige indruk het maakt, wanneer
iemand in staat is zich in woorden of per
brief duidelijk en goed uit te drukken.
Maar als men iemand moet vragen
„Spreek je geen Nederlands?", is de ver
wijdering er al.
Wij willen het nu maar niet hebben over
de vele afschuwelijke onnederlandse woor
den, die bij het bedrijfsleven zijn binnen
geslopen. Ieder zal er waarschijnlijk uit
zijn dagelijkse ervaring zo tien of twintig
kunnen opnoemen. Vele hebben dusdanig
vaste voet gekregen, dat ze haast niet
meer zijn weg te werken. Een typisch
voorbeeld is de buitenlandse term
„research", die ondanks het goed-neder-
landse woord „speurwerk" zijn zegetocht
blijft vervolgen. Er zou al veel gewonnen
zijn, wanneer men zich rekenschap begon
te geven hoeveel dergelijke woorden in de
dagelijkse omgang misbruikt worden. Men
zou versteld staan.
Goed Nederlands spreken en schrijven is
niet iets wat ieder zo maar kan. Men moet
er moeite voor doen. Maar dat is nu juist
waar het op aan komt. Geef u eens een
beetje moeite voor die aardige, rijke Ne
derlandse taal. Ze is het zo waard
14