Do wondere reis (op twaalf wielen van een wondere stoomketel De wonderen zijn de wereld nog niet uit, zegt men weieens, maar wij raken ervan overtuigd, dat het tegendeel gezegd moet wordende wereld krijgt hoe langer hoe meer wonderen. Neem nu de stoomketel, die onlangs met veel kunst en hijswerk uit de Amersfoortse werkplaatsen van de N.V. Bronswerk naar onze brouwerij is verscheept, alwaar hij een plaats heeft ge vonden in een groot gat in de muur tegen over de technische dienst en naast de portiersloge. Zo'n stoomketel ligt op een dekschuit aan de Weesperzijde en je loopt er voor bij, omdat hij net zoveel op een stoom ketel lijkt als op een bottelmachine. De hagel valt neer en je denkt: waar blijft die schuit met die stoomketel. Tot er iemand zegt: daar ligt hij... En dan ga je beter kijken en ontdek je iets, dat inderdaad de gedaante van een ketel heeft; maar verder zijn het pijpen, pijpen en nog eens pijpen wonderlijk, dat is een stoomketel. „Kijk, daar wordt de olie verbrand," zegt ir. Boonen, geduldig, maar met weinig hoop, dat er iets van blijft hangen, „en die vlammen worden zo omgeleid, en verder aangewakkerd door een ventilator en de trek van een zestig meter hoge schoorsteen (die veel later zal verrijzen). De stoom wordt via deze pijpen geleid naar die an dere pijpen, hij wordt oververhit in over- verhitters en komt dan terug via..." „Maar wat moeten we in vredesnaam met al die stoom", vragen wij. „Stoom hebben we nodig voor de verwar ming van vele dingenhet water waarmee we pasteuriseren, het beslag in de beslag- ketel, het water in de centrale verwarming, noem maar op. Onze bestaande installatie was hard aan vernieuwing toe en aan uit breiding van de capaciteit hadden we ook behoefte". En daarom de nieuwe ketel, die in zijn voor leken onbegrijpelijke vorm niet per schuit voor de wal aan de Mauritskade kon ko men, daarvoor waren de bruggen in de Twaalf wielsporen vóór het hoofdkantoor. 18

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1961 | | pagina 20