De eerste jubilaris van 1961
DE HEER I. DE ROUVILLE VEERTIG JAAR IN DIENST
Toevallig werkt de eerste jubilaris van 1961 evenals de heer Keijer, de laatste van het
vorige jaar, in het ketelhuis. Het was de heer I. (voor Ignace, maar hij wordt Jan
genoemd) de Rouville, reserve eerste hulpstoker, die vrijdag dertien januari j.l. met zijn
gezin in onze ontvangkelder was, teneinde gehuldigd te worden in verband met zijn
veertigjarig dienstjubileum
Ir. R. van Marwijk Kooy sprak als zijn
mening uit, dat de bedrijfsleiding bijzonder
trots mag zijn als iemand veertig jaar in
dienst is. Spreker herinnerde eraan, dat de
heer De Rouville begonnen was als hand
langer in de smederij en dat hij later zijn
taak in het ketelhuis heeft aanvaard. Hoe
wel de heer Van Marwijk Kooy hem niet
in zijn eerste tijd heeft gekend, was hij
ervan overtuigd, dat hij ook toen reeds de
bedaarde, rustige, evenwichtige en kame
raadschappelijke man was, zoals hij nu be
kend staat en verder als een man met meer
dan normale belangstelling.
Een bijzonder prettige mededeling kon de
heer Van Marwijk Kooy doen, namelijk dat
de heer De Rouville gepromoveerd was tot
stoker. Hij voegde hieraan de wens toe,
dat de jubilaris de resterende jaren in
goede gezondheid zijn werk als stoker zou
kunnen doen.
Hierna sprak de heer Ten Brink, die na
mens de burgemeester feliciteerde met het
jubileum. „Als iemand", aldus de heer
Ten Brink, „lang in een bedrijf werkt,
gaat hij er steeds meer voor voelen en
daarom is zo iemand dan van veel belang
voor een bedrijf". Hij kon de heer De
Rouville mededelen, dat het H. M. de
Koningin had behaagd hem te begiftigen
met de eremedaille in brons, verbonden
aan de Orde van Oranje-Nassau. Nadat de
versierselen waren opgespeld, kon de heer
Ten Brink onze jubilaris als eerste met
deze onderscheiding gelukwensen.
De heer Voet sprak in zijn hoedanigheid
van baas van de heer De Rouville; de
heer De Vries voerde het woord namens
De familie De Rouville.
10