X en het RODE, dat hier te lande het meest voorkomt. Het witte hert is doorgaans ver sierd met een gouden halsketen en de oor sprong van die figuur stamt uit de verre oudheid, zoals reeds blijkt uit de verhalen van Aristoteles, Plinius, en uit overleve ringen over Julius Ceasar, Hendrik I, Richard II. Toen deze laatste in 1390 op Smithfield een prachtig tournooi gaf ter gelegenheid van het feit, dat enige heren (waaronder Willem IV van Holland) tot ridders van de Kouseband werden geslagen, droegen allen, die van 's konings Huis wa ren, één livrei„hun rokken, wapens, schil den en paardedekken waren geborduurd met witte herten, die gouden halsbanden droegen". U zult zeker met belangstelling hebben gekeken naar de reproductie van de „Lachende Man met Bierstoop" van Frans Hals. Ook op die bierstoop weer ons vlie gend hert weergegeven door deze grote kunstenaar. Omtrent het leven van Frans Hals is wei nig bekend. Wij weten, dat hij omstreeks 1580 te Mechelen of Antwerpen het le venslicht aanschouwde. In de geboorte registers van Haarlem wordt vermeld, dat in 1591 aldaar geboren werd „Dirric", zoon van Franchois Hals, droogscheerder en la- kenarbeider uit Mechelen. Dirric was een broer van Frans. Het is waarschijnlijk dat zijn ouders ter wille van het geloof uit de zuidelijke Nederlanden naar Haarlem trok ken, waar de vader werk kon vinden in een der talrijke weverijen. Frans werd leer ling van Karei van Mander (1548-1606), een zeer ontwikkeld man, die behalve als schilder, ook als schrijver bekendheid heeft verworven door zijn „Schildersboeck". Merkwaardig is het dat Hals ondanks de vele opdrachten altijd schulden had en zijn leven lang kon hij de tering niet naar de nering zetten en in 1662 gaf de stad Haar lem hem zelfs een ondersteuning van twee honderd Carolus guldens, waarbij later nog drie kruiwagens turf gevoegd werden. Op 29 september 1666 stierf de grijze kun stenaar en werd van de armen begraven. In het dodenregister van de Sint Bavo lazen wij „Een openinck in de groote Kerck is aan gevraagd voor Mr. Frans op 't Coor ƒ4,-". Onze „lachende man" behoort tot een reeks genrestukken van de meester; hij schil derde deze volkstypen, wanneer de offi ciële opdrachten hem teveel bonden en hij behoefte gevoelde om zich eens geheel te laten gaan en zijn schildersdrift de vrije teugel te laten. Met een minimum aan mid delen maakte hij zoveel mogelijk zicht baar. In het gezicht van de drinker toont hij ons de sfeer, de stemming en de on lesbare dorst en daar liet hij datgene spre ken, wat hij uit de veelheid van eigen schappen als essentiële karaktertrekken had waargenomen. Hij vertrouwde deze drink- figuren op impressionistische wijze van het oog in de hand aan het wachtende doek toe. In dit genre heeft Hals zich wel licht het meest volledig uitgesproken en dit genre bezorgde hem de titel van „schil der van de lach". De weergave van het lachen in alle schakeringen, van het glim lachen tot aan de heldere lach hoort tot het wonderbaarlijkste gegeven in zijn kunst. Een vrolijke drinker, een oude zwart-eiken- houten bierstoop met verroeste ijzeren ban den maar met een helder kleurig hert, Ie ren ons deze meester waarderen en be wonderen. Van een bierpul, via het Vliegend Hert, naar Frans Hals is slechts een kleine stap voor schrijvers en dichters. Geschreven heb ben we, zien kunt u het in het Frans Hals- Museum der gemeente Haarlem, en het dichten laten we liever over aan Samuel Ampring, die in 1628 reeds betoogde: „Hoe wacker schilderd Franz de luyden naer het leven Wat suyv're beeldekens weet Dirk ons niet te geven Gebroeders in de konst gebroeders in het bloed Van éénen konsten min en moeder opgevoed". G. WHardeveld Kleuver Jr. 22

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1960 | | pagina 24