De klucht van de koe ,,'t Kan verkeren" heeft Bredero gezegd en zijn „Klucht van de koe" eindigt daarmee. Inderdaad kan 't verkeren, want Breêro zal wel nimmer hebben vermoed, dat het wagenspel in de twintigste eeuw nog eens zou herleven. Dat was het geval op de Dam in Amsterdam, met als echt decor het Koninklijk Paleis. En vorstelijker ach tergrond dan Jacob van Campens bouw werk had de toneelgroep Arena zich niet kunnen wensen. Geen betere plaats ook om te spelen, daar in het hart van de hoofdstad en van Nederland, waar altijd veel volk op de been is en zelfs de voorbij- knetterende bromjongens stopten en hun motortjes stilzetten. De klucht van de koe verhaalt van een domme boer. Hij verkoopt zijn eigen koe, die hem is ontstolen en draagt het geld dan nog aan de gauwdief af. Dat het geld wordt besteed om de „droge dorst in 't bakhuis" te lessen en boer, gauwdief en optrekker gedrieën op liefde's lichte voeten gaan en ieder van hen naar de gunsten van Giertje van Vrieslant dingt, maken dat het spel waarlijk (k)luchtig is. Dat Bredero's tekst niets aan beeldende kracht heeft ingeboet en na drie eeuwen nog de massa aanspreekt, is op de Dam wel gebleken. De honderden toehoorders luisterden aandachtig en rekten zich de halzen om van het spel niets te missen. Er werd in vlot tempo gespeeld, zonder enige hapering, en dat droeg er wel toe bij, dat de aandacht geenszins kon verslappen. De klucht is geschreven rond de gauwdief en Peter van der Linden heeft dat goed aangevoeld. Hij peurde alles uit zijn rol wat erin zat, zonder te overdrijven. Be heerst was zijn weergave van de slimme vogel, die met zijn handen net zo snel werkte als met zijn hersenen. Joop van der Donk als de bedotte boer, Henk Somers als Keesje, het boerezeuntje, en Kees Wa terbeek als de optrekker beeldden hun fi guren voortreffelijk uit, zodat Bredero's klucht werkelijk die gestalte kreeg, die de schrijver drie eeuwen geleden aan zijn woorden heeft meegegeven. De vrijgevige waardin Giertje gul met heur Ionkjes en met het beste (Amstel-)bier gaf met haar speelse vertolking de fleurige, vrou welijke toets aan het spel, dat door een draailierspeler (Rob van der Bas) en de klapperman (Ton Berger) met een muziek je werd ingeluid en opgeluisterd. De koe, waar het in dit wagenspel (letterlijk) om gaat, was een ontwerp van Jos Hendriks. De kostuums en de eenvoudige decors maar juist door hun eenvoud zo geijkt voor dit stuk waren verzorgd door Leontien van Beurden. Bernard van Beurden had de muziek verzorgd en regisseur Fred Engelen was de man, die achter de schermen (i.e. de wagen) aan de touwtjes trok. De eerste voorstelling van de reeks, die in Amsterdam werd gegeven, kreeg van het publiek een gul applaus. Terecht verdiend, maar niet alle toeschouwers zullen hebben geweten, dat ook de Amstel Brouwerij in hun handgeklapte hulde deelde. Deze had namelijk de voorstellingen gesponsored en voor het toneel, in dit geval de wagen op biertonnen, gezorgd. 17

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1960 | | pagina 19