FRED KROES doet venslag van zijn neïs naar
Suriname en New York
Na in een vorig nummer van Het Spongat verslag te hebben gedaan van de gebeurtenis
sen rondom de opening van de Antilliaanse Brouwerij op Curasao wilde ik deze keer iets
vertellen over Suriname en New York, waar ik resp. vóór en na Curacao ben geweest.
Afgezien van de vertraging bij het vertrek
op zaterdagmiddag 16 januari, verliep de
reis naar Paramaribo verder vlot. Zondag
middag bij aankomst op Zanderij het
vliegveld van Paramaribo was het weer
wel enigszins anders dan ik mij had voor
gesteld: geen tropische zonneschijn maar
wel een flinke regenbui. Ondanks deze re
gen was het echter bijzonder drukkend. De
heer A. Dumoleyn, directeur van de Su
rinaamse Brouwerij N.V., die mij samen
met de familie Struylaart, van wie de vader
en één van de zoons bij de brouwerij zor
gen dat de machines blijven draaien, op
het vliegveld kwam afhalen, verzekerde me
echter optimistisch, dat in deze tijd van het
jaar, de zgn. kleine regentijd, het weer
naar Surinaamse begrippen bijzonder aan
genaam was. Naar zijn zeggen zou ik het,
wanneer mijn bezoek b.v. in augustus was
gevallen, slechter getroffen hebben.
Van het vliegveld, dat ongeveer twintig km
ten zuiden van Paramaribo ligt, bracht de
heer Dumoleyn mij naar mijn „home" in
Paramaribo, pension Kersten in het cen
trum van de stad. Dezelfde avond heb ik
samen met de heer en mevrouw Dumoleyn
in de stad gedineerd, waarbij ik me heb
gewaagd aan enige typische Surinaamse ge
rechten zoals pindasoep en pom (een koek
van cassavemeel gevuld met kip). Overi
gens wel een prettig waagstuk.
Voor maandag stond op het programma een
bezoek aan Santigran, een bosnegerdorp aan
de Saramaccarivier. Het eerste gedeelte van
deze tocht, die ik heb gemaakt in gezel
schap van twee Amerikanen en een Suri
naamse gids, ging tot aan het dorpje Uit
kijk aan de Saramaccarivier per auto. Op
weg naar de rivier kom je werkelijk ogen
te kort, want alles wat je ziet is nieuw:
bananenplantages, rijstveldjes, cocospalmen,
tropische vogels enz. Wat ook even vreemd
aandoet, is de aanwezigheid van Javanen,
die nog geheel zijn gekleed in de traditio
nele klederdracht.
Bij Uitkijk wordt er overgestapt in een
soort roeibootje met buitenboordmotor,
waarmee je dan de rivier afzakt. Het wa
ter is roodbruin van kleur en aan beide
WAAR HET PARBOBIER VANDAAN KOMT.
Een gedeelte van de Surinaamse Brouwerij in Paramaribovaag kan men door de ramen,
links een klaringskuip zien met een lekbak.
4