Uit tiet dagboek van een bier liefhebber Fred Dickenson legt in de American Brewer, een maandblad „sinds 1868 gewijd aan de belangen van de brouwindustrie" een geestigevinger op een wonde plek. Hij doet dit zo: Op een warme herfstavond liep ik een buurtcafé binnen om een biertje te drin ken; ik bemerkte met schrik dat de voor uitgang het café bedreigt. Met vooruitgang bedoel ik dingen die de zakenlieden ons aanbieden in dit spe cifieke geval klimaatregeling en t.v. Wat trof je vroeger en daarmee bedoel ik niet eens tientallen jaren geleden in een café aan als je er vol verwachting binnenstapte? Wat voor aanblik bood het, wat hoorde je en wat rook je er? Je zag mensen die zich amuseerden en het fijn vonden bij elkaar te zijn. Je hoorde gesprekken en gelach. Je snoof een geuren- mengeling in van eten, drinken en goed gewreven meubelen. Een warm gevoel deel uit te maken van een vriendenkring maakte zich van je meester en deed je goed; je voelde dat je conditie beter werd en er even prettig ging uitzien als de manchet van je koele glas dat de minzame caféhouder je over reikte. Maar wat kreeg ik op die herfstavond te zien? Het eerste wat mij overviel toen ik binnen kwam was een golf kille lucht waar elke geur uit was verdwenen, behalve de reuk van oude sigarettenrook. (Ik begrijp het wetenschappelijke probleem niet dat hier mee verband houdt, ik weet alleen dat de klimaatregeling sigarettenrook een ver schrikkelijke geur geeft.) De rust was die van een begrafenis. Er zaten mannen aan de bar, maar niemand sprak, men keek ook niet naar elkaar. Alle hoofden waren naar de t.v. gericht, waarop een vrouw te zien was, die ver schrikkelijk weende. (Later kwam ik er achter dat haar man haar in de steek had gelaten voor een vamp uit de grote stad en het zou 30 minuten en 6 reclame teksten duren voor zij hem terugkreeg.) Mijn eerste reactie was: omkeren en weg wezen uit dit droefgeestige hol, maar daar ik zo dicht bij een glas bier was besloot ik het uit te zitten. Het geluid van mijn geld op de tapkast deed de barman omkijken hij bezag mij verwijtend. Ik fluisterdeeen biertje, alsof ik de over ledene nog eenmaal wenste te zien. Hij tapte met tegenzin een paar keer naar het t.v.-toestel omkijkend, terwijl hij het biertje zijn schuimkraag gaf. Het duurde lang (de vrouw had nu een onplezierig gesprek met haar dochter) maar ik kreeg mijn biertje tenslotte en dronk het op, eenzaam temidden van een paar mannelijke medeschepselen. Ik weiger naar droevige t.v.-spelen te kij ken om de eenvoudige reden dat ik als echtgenoot en huisvader genoeg eigen moei lijkheden heb en dus geen aardigheid heb in de moeilijkheden die andere mensen voor mij verzinnen. Ik zat daar dus maar, alleen met mijn ge dachten, ik dronk diverse biertjes, iets wat de andere aanwezigen niet deden. Hun veronachtzaamde glazen bevatten ver schaald bier terwijl zij het hypnotiserende scherm zaten te bekijken en deze slapte in zaken was blijkbaar naar de zin van de Wat de mensen lekker vindenvalt bij de huisdieren meestal ook erg in de smaak. Deze foto, gemaakt door de heer Jacques Pijl niet alleen drinker, maar ook ver koper van ons bierte Bloemendaal, be wijst het weer eens. 17

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1960 | | pagina 19