(r^sïel
6p>QyJ
LOÉ'SHi)
Ook deze keer plaatsen wij een tekening van Loes Galema, die nu haar krachten heeft
beproefd op een bierdrinkende maan, die proost zegt, een ooievaar die een Amstelbaby
aflevert, een kat met jongen en een paar kleine engeltjes.
Stad
gingen
land in
Smaragdgroene btad en
droevig op weg naar het
het Westen.
Maar de Boze Heks keek met haar
ene oog en zag ze komen. Ze zette
snel een heel bijzondere Gouden
Muts op en sprak de toverwoorden:
„Ep-pe, ep-pe, hak-ke!
Hil-lo, Hol-lo, Hel-lo!
Ziz-zy, zuz-zy, zik!"
Heel vlug klonk er toen een geluid
van vele, vele vleugels, van kakelen
en lachen en de zon kwam tevoor
schijn uit de donkere lucht, zodat
iedereen kon zien dat de Boze Heks
een heel volk van Apen om zich
heen had en elke aap had een paar
grote, krachtige vleugels aan zijn
schouders. „Pak de vreemdelingen",
zei ze. „Uw bevelen zullen worden
uitgevoerd," zei de leider.
En daar gingen de Apen, door de
lucht, ze vlogen naar de vreemde
lingen en streken er bij neer. Ze
bonden de Leeuw met zoveel tou
wen vast, dat hij niets meer kon
terugdoen. Toen pakten ze Doortje
en Toto en droegen ze snel door de
lucht naar het kasteel van de Boze
Heks.
Zodra de Apen Doortje hadden
neergezet begon de Heks van angst
te beven. Want ze zag dat het meis
je de Zilveren Toverschoentjes
droeg. Maar Doortje wist niet wat
ze met die schoentjes moest doen
en dus deed ze niets en de Heks
werd toen weer moedig.
„Je hebt maar te doen wat ik zeg",
sprak ze en beval Doortje de vuile
vaat te gaan wassen en de grond te
vegen.
Doortje dacht dat ze wel nooit meer
naar Kansas zou terugkeren, ze
12