Zo ligt dan het jaar 1959 weer achter ons.
Het was in vele opzichten een goed jaar voor ons bedrijf.
De langdurige droogte en de zomerwarmte deden een grote dorst ont
staan, die wij hebben helpen lessen, waardoor onze omzet een ongeken
de hoogte kon bereiken.
Hoewel het weer in het buitenland niet zo mooi is geweest als hier,
steeg onze export in verhouding nog meer dan de verkoop in het bin
nenland.
Het heeft veel kennis, veel overleg, veel nauwgezetheid en veel overwerk
gevergd van u allen om met de bestaande installaties en het ons ten
dienste staande materiëel deze hoeveelheden bier te brouwen en bij de
consument te brengen.
De vergroting van enige delen van de fabriek, die onderhanden is, vor
derde goed. Verdere plannen zijn in voorbereiding.
Onze capaciteit zal tijdig voldoende groot zijn om in het nieuwe jaar
aan een nog grotere vraag naar ons bier te kunnen voldoen.
Of die grotere vraag er zal zijn?
We mogen niet verwachten dat de aanstaande zomer weer zo warm
zal zijn, maar ook al zal dit niet het geval zijn, dan zullen wij in de
toekomst toch in staat zijn de omzet verder op te voeren.
Een stijging van de omzet alleen is echter niet voldoende om de toe
komst zonder zorgen tegemoet te treden. Ook de prijzen en de kosten
verdienen onze aandacht. Vooral nu zoals in vele bedrijven ook bij ons
een loonsverhoging is goedgekeurd op basis van de verwachte verdere
stijging van de productiviteit onder verbod van prijsverhoging.
Deze productiviteitsstijging moet dus ook bereikt worden. Niet door
harder en langer werken, maar vooral door beter en efficiënter werken.
Door het verbeteren van werkmethoden, het voorkomen van verspilling
en verliezen, een betere onderlinge samenwerking moet en kan met
dezelfde moeite en inspanning een groter resultaat worden verkregen.
Moge deze opdracht, die I960 aan personeel en leiding geeft, vervuld
worden.
januari 1960
Mr. E. J. Egberts
Ir. R. van Marwijk Kooy
P. Kranenberg
Mr. J. M. Blink Schuurman
1