DE HULDIGING
Op 28 april j.l., de dag waarop hij veertig
jaar geleden als analyst in dienst trad van
de Amstel Brouwerij, was de heer Stoke
met echtgenote en kinderen het middelpunt
in onze ontvangkelder. Hier waren zeer
velen samengekomen om dat veertigjarig
jubileum te gedenken. Hier hoorden zij hoe
de heer ir. R. van Marwijk Kooy hem in
zeer waarderende woorden toesprak. Na de
overhandiging van de envelop met inhoud
kreeg de heer mr. W. M. Reijerse het
woord. Deze was niet alleen gekomen om
Stoke namens de burgemeester van Amster
dam te feliciteren met deze belangrijke
mijlpaal, maar ook om hem de verrassende
en prettige mededeling te doen, dat het
H.M. de Koningin had behaagd hem de
zilveren medaille van de huisorde van
Oranje Nassau te verlenen. En de heer
Reijerse speldde de jubilaris de versierselen
op onder luid applaus van de aanwezigen.
De heer J. G. A. Weissenborn belichtte
o.a. de oorlogstijd, toen het huis van het
echtpaar Stoke vele onderduikers herbergde,
tot wie ook een tijdlang de heer Weissen
born behoorde.
Het bedrag dat zich in de envelop bevond
die de heer Weissenborn tenslotte overhan
digde, was bedoeld als een goed begin van
de aankoopsom van een televisietoestel.
Als laatste sprak de heer J. Beers, die zijn
woorden vergezeld deed gaan van een aan
tal sigaren, waarmee de heer Stoke voor
lopig wel vooruit zal kunnen.
De jubilaris dankte met enige welgekozen
Gasten in de ontvangkelder
Een gezellige groep voegde zich woensdag
8 april in de ontvangstkelder bij het Bier
Ccmplet, waaraan ditmaal echtgenoten van
collega's van de expeditie deelnamen. Deze
groep bestond uit enige tientallen leden van
de Club der Honderd en enige Rotterdam
se studenten, die deze dag de gast van de
club waren.
De heer C. Brink, secretaris van de Club
der Honderd vertelde ons, dat deze naam
heenwees naar het maximum aantal leden,
dat er deel van kon uitmaken. „Het is een
ontspanningsclub voor allerlei soorten man
nen artisten, zakenlieden enz. Zelf ben ik
hoofdambtenaar. We tellen honderd leden
en er is een lange wachtlijst van mensen
die graag lid willen worden."
De club bestaat vijf jaar en had voor de
viering van dit eerste lustrum de studenten
uit Rotterdam uitgenodigd. Het vorig jaar
woorden allereerst H.M. de Koningin voor
de hem verleende onderscheiding en be
loofde daarna een televisietoestel te zullen
kopen van de inhoud der beide enveloppen,
vermeerderd met het bedrag dat hij bij
zijn zilveren jubileum had gekregen voor
een goud horloge dat hij nooit gekocht
had.
„Dat zal je dan zelf wel gemaakt hebben",
zei de heer Van Marwijk Kooy, doelend
op Stoke's klokkenhobby. Maar zover had
hij het op dat gebied nog niet gebracht,
aldus de jubilaris, die hierna van ieder der
aanwezigen persoonlijke gelukwensen in
ontvangst moest nemen.
FELICITATIE VAN DE BAZEN
Onze geachte collega, A. H. M. Stoke, heeft
zijn veertigjarig jubileum gevierd. Van die
veertig jaar heeft hij er vele in de kelder
doorgebracht, hetgeen op zichzelf een pres
tatie is.
De laatste jaren is Stoke belast geweest met
de leiding van de gistkelder, die wij, oud
gedienden ,,de ziel van de brouwerij" noe
men.
De heer Stoke is een prettige collega, al
tijd bereid om te helpen waar dat nodig is.
Wij wensen hem nog een reeks van geluk
kige jaren toe in zijn werk om daarna in
goede gezondheid van zijn pensioen te ge
nieten.
Namens de bazen,
G. Fokke.
was de club de gast van deze studenten
geweest toen dezen hun negende lustrum
vierden. Ze hadden toen gezamenlijk ge
vist en ook dit jaar was het weer een hen-
gelfestijn geworden.
,.De pier van IJmuiden was afgesloten,
maar ik heb van de politie toestemming
gekregen om met een boot naar het fort te
gaan en daar hebben we toen gevist. De
vangst bestond uit een schar van tien cm,
een schar van 15 cm en enkele aaltjes. Wij
hebben deze vissen plechtig overgedragen
aan onze gasten". Aldus de heer Brink, die
ook verklaarde waarom er nu een zeemeer
min in de kelder was. Wij hadden name
lijk met grote belangstelling gezien, dat de
studenten een charmante verschijning als
zeermeermin verkleed, op een tafelblad had
den binnengedragen. „Dat is hun vangst",
zei de heer Brink lachend.
15