Koelspiraal in kisten
Wat wordt dat toch vroeg menigeen zich
in de afgelopen weken af bij het zien van
enkele mannen die een reuzenkist aan het
maken waren op de „driehoek", de binnen
plaats tussen vatengebouw en kantoor. Een
kist van ongeveer zes meter lengte zie je
niet over het hoofd. „Het grootste konij
nenhok ter wereld", schertste de een.
„Het theelepeldoosje van de reuzin" grap
te de ander. Maar de timmerlieden hamer
den onverdroten verder, voor degenen die
het zagen bleef het doel mistig.
En het bleef niet bij die ene kist, er kwa
men er meer. Een tas planken, die men
in de timmerwinkel met delen betitelt,
werd omgevormd tot... ja, nu kan het dan
gezegd worden, tot een beschuttend om
hulsel voor de koperen koelspiralen, die in
de in aanbouw zijnde legkelders het bier
koel moeten houden. Eind april was het na
melijk zover, dat de koelspiralen geplaatst
konden worden, maar daarvoor moesten ze
van de kade worden vervoerd naar het
bouwwerk en vandaar door middel van een
laadboom in de legkelder worden neerge
laten. Ter bescherming van de vrij dunne
koperen buizen werd de koelspiraal dus
eerst in de kist verpakt en er zo geplaatst.
Eenmaal in de legkelder wordt de kist ge
sloopt en kan de spiraal worden opgehan
gen, zodra de werkzaamheden vergenoeg
zijn gevorderd.
Van het neerlaten van zo'n kist met spi
raal, die ongeveer duizend kilo weegt, werd
bijgaande foto gemaakt.
Bier in Groningen
In de stad Groningen waren eenmaal tach
tig handelsbrouwerijen gevestigd. Het was
in een tijd, enige eeuwen geleden, dat het
bier zulk een belangrijke plaats innam in
de samenleving, dat het een grote rol in de
geschiedenis van de stad kon spelen.
De bierbrouwers hadden zich verenigd in
een gilde, dat een der voornaamste was,
het brouwersgilde, dat in 1434 zelfs 273
leden telde. Het kreeg in de loop der ja
ren zeer grote macht. De brouwers hoefden
slechts in uiterste noodzaak onder de wa
penen te komen. En geen straatje zo klein
of er was wel een kroeg in Groningen.
Het aantal brouwerijen en tapperijen is la
ter aanzienlijk verminderd.
(G. W. Nanninga in een lezing voor
de afdeling Groningen en Noord-
Drenthe van de Ned. Genealogische
Vereniging te Groningen, volgens
he'. verslag in het Nieuwsblad van
het Noorden.)