Twee unieke pullen zijn door de pottenbakkerij Van Erp te Waalre gemaakt ter ge
legenheid van het afscheid van de heren Van Marwijk Kooy en jhr. Six van Htllegom.
Beide heren kregen een speciale pul aangeboden, voorzien van hun familiewapen.
Links de pul van de heer Van Marwijk Kooy, rechts die van jhr. Six van Htllegom.
RECEPTIE-ALLERLEI
Het grappigste van de tientallen bloemstuk
ken welke op 30 december het hoofdkan
toor zijn binnengedragen, vonden wij een
twee-verdiepingen-stuk. Het was een mand
waarin lege flesjes van andere brouwerijen
lagen. Op een pilaartje in het midden van
deze mand teas een iets kleinere mand ge
plaatst waarin lege Amstel-flesjes waren
neergelegdHet geheel was versierd met
bloemen. De betekenis van deze symbo
lische wens was duidelijk.
Voor de receptie was niet alleen een grote
hoeveelheid vloeibare lafenis nodig, maar
cok verhemeltestrelende hapjes, die wij ook
wel aanduiden met de weinigzeggende naam
snacks. Deze hapjes kwamen van hotel
restaurant Royal en de heer Endenburg met
een aantal medewerkers is de ganse dag in
de weer geweest om te zorgen dat het ge-
bodene aan de hoogste eisen voldeed.
Daartoe was het nodig dat er een chef-kok
de beschikking had over een keuken, waar
de hapjes a la minute konden worden
klaargemaakt. Aansluitend aan de herten
kamer is een keuken waarin zeer goed kan
worden gewerkt, maar voor deze gelegen
heid was de outillage, wat betreft de bak
en braadgelegenheid, uitgebreid er stonden
op 30 december dan ook drie gasstellen en
twee industriebranders. Hiervan werd zo'n
druk gebruik gemaakt, dat de keuken wel
dra gehuld was in een dikke mist, die voor
namelijk ontstond door het bakken in de
frituurpan en het tekortschieten van de
luchtverversing, die niet op een zo inten
sief gebruik is ingesteld. Met het open
zetten van enkele deuren was het euvel
snel verholpen.
Voor enkele kleinkinderen van jhr. Six van
Hillegom, die 's middags met hun ouders
waren meegekomen, is het ook een bijzon
dere dag geweest. Aanvankelijk zich be
hoedzaam tussen de ouderen bewegend, be
gonnen ze al spoedig uitnemend de weg
te weten naar de plaats waar het sinaasap
pelsap werd uitgeschonken. Een beetje grie
zelig stonden ze tegenover het wildzwijn,
dat als een portier bij de deur van de her
tenkamer staat. Maar op de trap die van de
hall naar de kelder leidt hadden ze alle
schroom laten varen en al spoedig bepaal
den ze zich uitsluitend tot dit deel van de
kelder. Toen een van de heren, die sur
veillance-dienst had, een kleine jongen
waarschuwde, dat een val van de trap wei
eens een gebroken been kon opleveren,
haalde hij zijn schouders op en zei „O, dat
geeft niks, mijn vader is toch dokter"
3