Bierbrouwerijen in Ierland
Bier brouwen is een van de oudste en
bloeiendste takken van nijverheid. Onze
voorouders dronken reeds vierhonderd jaar
voor Christus bier dat „coirm" werd
genoemd. St. Patrick had zijn eigen brou
werij
In de zeventiende eeuw telde Dublin 1.200
bierhuizen en aan de oevers van de rivier
de Poddle waren meer dan negentig brou
werijen. Het brouwen werd meestal door
vrouwen verrichtLater ging het brou
wen over in de handen van brouwers die
in Dublin verenigd waren door het Royal
Charter of the Brewers' Guild van 1696.
De afschaffing van de bieraccijns door het
parlement van Grattan had een opleving
van de brouwindustrie tengevolge in het
begin van de negentiende eeuw en een
aantal brouwerijen begon in Cork en an
dere provinciale centra te werken. In 1840
waren er 250 Ierse brouwconcerns. Tegen
woordig zijn er een twaalftal en een er
van behoort tot de grootste brouwerijen
ter wereld, St. Pames's Gate Brewery, die
in 1759 voor negenduizend jaar werd ver
pacht aan Arthur Guinness tegen een prijs
van 45 per jaar. Tot 1886 bleef de
brouwerij in handen van de familie Guin
ness en werd toen een naamloze vennoot
schap en voor zes miljoen pond aan het
publiek verkocht. Guinness heeft zijn eigen
post- en telegraafkantoor, een drukkerij
waar de etiketten vandaan komen en een
smalspoor met een lengte van twaalf kilo
meter. Het bedrijf heeft drieduizend
werknemers. Het brouwsel van St. James's
Gate wordt hooglijk geprezen om zijn
geneeskrachtige kwaliteiten en dit z.g.
stout wordt over de gehele wereld aan
gekondigd met de slagzin "Guinness is
Good for You!"
De waarde van al het in Ierland gebrou
wen bier beliep in 1956 een bedrag van
20.677.000. Meer dan 4.700 mensen
werken in de Ierse brouwerijen, en zij
ontvingen in 1956 een totaal bedrag aan
lonen en salarissen van 2.215.000.
(The Licensed Vintner).
Vijftig jaar geleden reed deze 22 pk Daimler vrachtauto door Amsterdams straten,
geladen met Amstel hier. Het was de eerste vrachtauto die de Amstel Brouwerij aan
schafte; op de bok zitten de heren Chr. van Eyk en P. Vierenhalm.
21