Pullaria Ik bevond mij in een allerverschrikkelijkste situatie. Uitgestrekt op de bodem van een pul droomde ik dat iemand een best bier tje naar binnen goot. Met een gil werd ik wakker. „Nu lig ik in mijn bed", dacht ik, „want ik heb het allemaal gedroomd". Maar de grond waarop ik lag voelde hard aan. „Ik zit dus echt in de pul", zuchtte ik en ging rechtop staan om over de rand naar de voor bijgangers te kijken. Ik had het koud en toen er iemand langs kwam riep ik: „Hebt u misschien een pullover over?" De voorbijganger keek mij ge heimzinnig aan en sprak, tik kend op een kordaat pakje dat hij in de hand droeg„Nee, maar ik heb wel een pul over". „Hebt u er dan al zoveel?" Ik moest lang geslapen heb ben. „En of. En ik blijf aan de gang", antwoordde hij grim mig, „ik zal ze ontpullen daar bij die Amstel Brouwerij". Toen voegde hij er begerig aan toe: „Maar zo'n mooie als u heb ik nog niet". Hij wees op de pul waarin ik stond te bevriezen. „Wees maar blij", zei ik, „het is er knap koud in en voor een gewone pullenbaas is hij veel te groot". „Ja, maar deze pul is verguld", likke- baarde hij. „Wat zou ik daarvan een mooie pullenbak kunnen maken". Ik rilde en mijn tanden klapperden met hun glazuur tegen het glazuur van de pul. Ik kreeg een zoete smaak aan mijn lippen en beet een hapje uit de rand. Aanvan kelijk smaakte het zoet maar binnenin was het bitter. Dat is altijd zo met vergulde pullen. „Hoe smaakt het?" wilde de voorbij ganger weten, die nu gezelschap kreeg van een juffrouw. „Heerlijk, je weet niet half hoe je van pullen kunt smullen", zei ik bitterzoet. „Wat is dat voor een man?" vroeg de juffrouw. „Een pullebijter", antwoordde de voorbijganger. Nu hij stilstond vond ik hem opeens geen voorbijganger meer. Hij keek mij wantrouwig aan en begon op zodanige wijze met zijn pakje te manipulleren tot hij de pul van zijn om hulsel had ontdaan. Na een korte blik op mij te hebben geworpen, zette hij aarzelend zijn tanden in het glazuur. Toen hij de hap nam keek ik keurend toe en zag hoe hij omzichtig begon te kau wen. De juffrouw watertandde. „En?" „Verrukkelijk", zei de man, maar zijn blik naar mij leerde anders. „Gunst, is het werkelijk? En mijn man en ik drinken altijd maar bier uit die pullen. Dat je ze kon eten wist ik niet". Ze draaide zich om en repte zich heen. De voorbijganger snoot zijn neus, maar ik had sterk de indruk dat hij de pullehap in zijn zakdoek wegmoffelde. Hij hielp mij uit de pul en zwijgend lie pen wij samen op. Amstel Bier, lazen wij op een gevel. We gingen naar binnen. „Twee puls", zei ik. We hieven met een kort knikje ons gerstenat en dronken. „Hoe vond je dat hapje nu eigenlijk?" vroeg ik. „Flauwe pul", zei hij. 16

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1958 | | pagina 18