BIERCIJFERS
In 1957 dronken de Nederlanders 19,5 liter bier per hoofd (tien liter in
1949).
In 1957 brouwden de tweeënveertig Nederlandse brouwerijen 210 miljoen
liter bier of 840 miljoen glazen (1949: 100.777.500 liter).
De omzet bedroeg in het afgelopen jaar 130 miljoen gulden en de zeven
miljoen liter die werden geëxporteerd leverden zestig miljoen gulden aan
deviezen op. Dertig miljoen gulden aan accijnzen en zes tot zeven miljoen
gulden aan omzetbelasting deed het bier in de schatkist vloeien.
Vijftien procent van de Nederlandse gerstoogst gaat naar de brouwerijen,
hetgeen een hoeveelheid vertegenwoordigt van 50.000 ton.
Vijfhonderd ton hop wordt jaarlijks in Duitsland, Tsjecho-Slowakije en
Zuid-Slavië opgekocht voor de Nederlandse brouwwereld.
Honderdduizend ton afgekookte mout, waarvan bostel of draf (een krach
tig soort veevoer met een hoog eiwitgehalte) kwam uit de koele kelders.
Bij de glasindustrie werden 130.000.000 flessen besteld, waarvan 110 mil
joen voor export.
De bijna vijfduizend werknemers in de brouwerijen ontvingen in 1957
25.000.000 gulden aan salaris.
In de zeventiende eeuw dronk men in Nederland driehonderd liter bier per
hoofd.
De Nederlanders dronken in 1957 tachtig glazen bier per hoofd, maar in
België dronk men er 480!
Hoewel het CBK van 1950 tot 1957 ruim vijf miljoen gulden aan de
bierreclame uitgaf betekent dit toch niet meer dan eentiende cent per glas.
(Ontleend aan de Volkskrant)
BIERPLEZIER
(Foto H. B. Schra)
17