HOOGSTE PUNT BEREIKT
Van Marwijk Kooy en Jhr. Six van Hille-
gom.
Ook deze laatste sprak een tafelrede uit,
waarin hij dank bracht aan de heer Duy-
sens voor wat hij voor de verkoopontwik
keling in Limburg heeft gedaan en wel op
een wijze die iedere brouwerij jaloers
maakt en waardoor iedereen zich afvraagt
hoe doet hij het? Jhr. Six gaf het ant
woord een oersterk mens die met ieder
een kan omgaan of hij zijns gelijke is en
die met fijn commercieel gevoel weet wat
hij kan doen en waarvan hij moet afblij
ven. Duysens is het model voor ieder die
een onderneming wil opbouwen. Maar ook
nu werd de vrouw niet vergeten, want zon
der haar was dit alles niet mogelijk ge
weest. Als geschenk van de directie bood
de heer Six een 18de eeuwse ronde tegel
aan, waarop een bijbels tafereel was afge
beeld.
De kelners liepen rond en zagen toe, dat
ieder kreeg wat hem op de menukaart was
beloofd.
De heer Van Voorst van Beest vroeg het
woord en namens de Amsterdamse collega's
sprak hij de heer Duysens toe om te ge
tuigen van de dankbaarheid „dat wij met u
hebben mogen samenwerken". De heer Van
Voorst van Beest tekende de heer Duysens
als een bescheiden mens, die nooit op de
Op 14 januari woei de vlag op dit staal-
skelet, dat het geraamte vormt van een op
slagplaats ten behoeve van onze bottelarij
(lege dozen en blikken en de koolzuurwin-
ninginrichting), ten teken dat het hoogste
punt was bereikt.
voorgrond trad, zich nooit inspande om een
wit voetje te halen en zich er nooit op liet
voorstaan dat hij ergens een potje kon bre
ken en hoewel hij niet gemakkelijk was,
wist hij toch soepelheid te betrachten. Als
blijvende herinnering werd de heer Duy
sens hierna een antieke tinnen bierkan aan
geboden.
Het was onderwijl tijd geworden voor de
sigaren, hetgeen niet wilde zeggen dat het
eten was afgelopen, want slechts het har
tige gedeelte was voorbij en iedere recht
geaarde Limburger weet, dat hem dan het
zoet staat te wachten.
Toen nam de heer Duysens jr. het woord.
Hij dankte zijn vader voor het vele dat hij
van hem geleerd had en vond het plezierig
dat hij als adviseur aan de zaak verbonden
bleef. De nieuwe directeur dankte de di
rectie voor het vertrouwen in de jongeren
gesteld.
De heer Geelen, de man die het filiaal
Heerlen nagenoeg van het begin heeft mee
gemaakt, maakte melding van de enorme
omzetstijging en zegde de nieuwe directie
gaarne alle steun toe.
Het was nu de beurt aan de scheidende di
recteur. In zijn laatste toespraak tot het ver
zamelde personeel bracht hij dank aan God
en dankte hij de directie voor hun raad en
steun. Ook dankte hij het personeel en zijn
echtgenote en sprak de hooop uit dat de
naam Duysens nog vele jaren een goede
klank mocht behouden.
In Heerlen, waar het wonder van Duysens
zich in nog geen veertig jaar had voltrok
ken, gingen op die koude januaridag tien
tallen mannen van Castellum naar de brou
werij terug. Het uur waarop zij normaal
hun dagtaak beëindigen was reeds voorbij,
maar in opperbeste stemming bestegen zij
de trappen naar hun kelder, waar „het beer
van de Amstel oet Heële" hen wachtte.
Waar men onder ons was en waar mannen
bijeen waren die elkaar goed kenden. Daar
hieven zij het glas, voor het laatst in de
officiële tegenwoordigheid van „vader"
Duysens, die hen tot dit laatste samenzijn
had genodigd.
Toen zijn uur van scheiden was gekomen,
stond ieder als één man op en zong hem
sonoor een „Auf Wiederseh'n" toe, ge
volgd door het lied van Limburg, waar
in gesproken wordt van het bronsgroen
eikehout.
Ook dit zingen was voor ons een wonder.
Het wonder van Heerlen, het wonder van
Duysens
De W.
13