Nachtleven een kort verhaal door A. Albers Eerlijkik voel mij zalig, een beetje licht in het hoofd; 't was net of ik vloog. Zo zou ik altijd willen zijn, opgeruimd, blij van binnen en met het gevoel huizen te kunnen verzetten. De grote Cadillac, welke mij naar mijn eerste klant moest rijden, snorde als een zatgegeten poes. Met een verrukkelijk gangetje had ik het karakteristieke plaatsje bereikt, waar mijn eerste klant zijn zaken deed. De ochtendzon zette alles in een gouden licht en m'n dure zonnebril, met gouden rand, verzachtte de kleuren in deze sprook jesachtige sfeer. Ah, daar is het, waar ik onze bijzondere Gold-aanbieding zou lanceren. Op de grote, lege parkeerruimte stond mijn zwarte wagen te glanzen als een grote snor na de eerste slok bier. Een gevoelige ruk aan de klassieke bel en weinig tellen later, alsof er op mij werd gewacht, ontsloot de deur zich en een pret tig stijf gestreken juffrouw wenkte mij binnen. Ik mompelde nog zoiets van „Brouwerij N.V." en aanschouwde genietend haar ver fijnde manier van doen. Voor ik van de eerste smaakvolle indruk bekomen was, stond ik al voor het monumentale bureau van de Directeur. „Prettig kerel dat je komt", sprak hij met zijn symphatieke stem. „Heb juist een uurtje vrij gemaakt om de mogelijkheden tot het opvoeren van mijn Amstel-omzet te bespreken." Koninklijk stond ik nog voor het bureau als een solist bij een vioolconcert. „Ga toch zitten vent", en wij zakten samen in de clubs, welke voor het bureau stonden. „Cigaret, of sigaartje?" Ik koos het laatste en in de stilte die bij het aansteken ontstond, hoorde ik vanuit de magazijnen achter het grote kantoor, een gezellig muziekje. „Ja" sprak hij verder, „m'n bieromzet is gestegen en graag zou ik van jou een paar ideeën willen hebben om het jaar 1957 eens af te sluiten." Trots toonde ik onze nieuwe Gold aanbie ding en sprak vrij en vlot over de grote voordelen. Mijn symphatieke klant viel mij in de rede en met opgewonden kleuren op zijn ronde wangen riep hij„enorm, buitengewoon, dit is het grote artikel voor de feestmaand" en hij nam het flesje Gold in beiden handen, als was het zijn jongste kind. M'n orderboek schreeuwde om beschreven te worden. Ik riep iets te luid„wat zal ik voor U reserveren, een kist of duizend?" „Nee, nee" sprak mijn relatie fijntjes. Het orderboek kromp ineen. „Nee, maak er maar twee duizend kisten van!" Zijn onder kin wiegde ondeugend. Ik hoorde ergens mijzelf stamelen: „Enorm ingehaakt, prachtig!" en schreef met trillen de hand op het papier. De keurige juffrouw kwam met een blad met koffie binnen en presenteerde daarbij een feestelijk gebakje. „Dit is voor U sprak ze heerlijk. „Laat ons de koffie goed smaken, kerel" riep mijn ronde klant. Juist op het moment dat ik mijn mond aan het gebakje wilde zetten, hoorde ik met een dreun de deur opengaan. Een nare herders hond kwam het kantoor binnen en begon aan mij te snuffelen (ik haat herdershon- den). „Kom hier, Cesar", sprak mijn klant luid. „Wees niet bang, hij doet niets hoor! Alles echter te laat, veel te laat, want het lome lijf van de baas was niet snel genoeg geweest om te verhinderen, dat lieve „Cesar" met grommend geweld, mijn linker broekspijp aan flarden scheurde. Een wan hopige schreeuw drukte ik uit mijn keel en met uitpuilende ogen keek ik naar het broek-pijploze-been. Het beest werd donderend verwijderd en de lange witte onderbroek stak, in een ver drietig wit, sterk af bij de donkere be kleding. Ik stond als een onvoltooid beeld, in wan hoop, voor de stomgeslagen klant. Alles wat ik aan water had wilde via mijn voorhoofd naar buiten. Toen voltrok zich mijn noodlot. De be wuste juffrouw kwam binnen en overzag de idiote situatie. De lange witte onder broek als een aanklacht in gips, had al haar lach- en brulspieren geprikkeld en ze stond hikkend en gillend in de hoek van het kan toor, even afgewend. Ik struikelde weg botste ergens tegenaan en hoorde vaag mijn vrouw boven me zeggen: „je thee, jongen, 't is tijd." 26

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1957 | | pagina 27