kon verloven". Wat drommel, U behoeft toch niet met haar verloofd te zijn? U be reikt toch niet dat die verloving op grond van Uw uitspraak (en eerlijk: wat weet U eigenlijk van dat meisje af?) wordt ver broken? En wat gaat U dat aan? Dit soort zogeheten „Niets ontziende eer lijkheid" van mensen die zo graag zeggen: „ik wil dat een ander weet wat-ie aan me heeft", is in wezen niet anders dan een vorm van de meest stupide arrogantie en ijdelheid. Eerlijkheid is een artikel dat per milligram moet worden gedoseerd. U weet voor Uzelf heel goed wanneer U wel eerlijk moet zijn. U weet heel goed, wanneer U zich niet moogt laten leiden door sym- en antipathieën en eerlijk, rond uit, moet zeggen waar het op staat. Dan zal men trouwens ook respect voor U heb ben. Men heeft altijd respect voor de za kenman die eerlijk en openhartig optreedt, die een ander geen cent te kort doet. Men heeft respect voor de man die een porte feuille met geld vindt en die terugbrengt. „Men", dat is ook: de man zelf. Want eer lijkheid verhoogt het zelfrespect. Iemand die liegt en bedriegt en kruipt en overal om heen praat, heeft geen respect voor zichzelf. U kunt dat laatste niet zo erg belangrijk vinden... totdat U het kwijt raakt. Dan be merkt U pas wat U bent verloren. Het is zo erg als het verlies van een heel goede vriend, van een nabije bloedverwant. Eerlijkheid is, zoals zovele abstracte begrip pen, „variabel'. Wat onder bepaalde om standigheden eerlijk kan zijn is onder an dere omstandigheden eenvoudig niet ver antwoord. Denkt U maar eens aan de gees telijke moeilijkheden waarvoor een arts kan komen te staan als een hopeloos-zieke pa tient heeft. Moet hij eerlijk zeggen: „U is niet meer te genezen"? Moet hij zeggen: „Waar leven is, is hoop?", terwijl hij weet dat er, naar de mens gesproken, niets meer te verwachten is? Dit is een extreem voorbeeld. Maar ieder een ontmoet in zijn dagelijkse leven zo vele gevallen waarin hij zich zou moeten af vragen „Wat moet ik doen? Eerlijk zijn"? Ja, natuurlijk, eerlijk zijn. Altijd. En van ganser harte. Altijd pogen de waarheid en niets dan de waarheid te zeggen. Als... als U weet dat U in dat geval ook tegenover U zelf absoluut eerlijk bent. Dus als U weet dat die „waarheid en niets dan de waarheid" inderdaad de waarheid is en dat U haar alleen om waarheids wille zegt. En niet iets waarvan U alleen maar veron derstelt dat het de waarheid is. 4 En niet iets waarvan U weet dat het een* ander nodeloos kwetst terwijl het, zoals in het geval van die schemerlamp, er in we zen niet toe doet of U dat ding lelijk vindt of mooi. Want dat is, en daar komt de conclusie: subjectieve waarheid. Objectieve waarheid is: „]awel, edelacht bare, die fietser kwam van links en had geen achterlicht" Subjectieve waarheid is ,,Mien, ik vind die schemerlamp een verschrikking' 31

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1957 | | pagina 32