9 „Honny soit" ling en beschaving wel het een en ander veranderd. Er zou over dit alles nog veel te zeggen zijn maar dit zou dit epistel te groot ma ken. Ik ben mij bewust dat door dit schrijven deze kwestie nu niet in eenmaal opgelost zal zijn, maar als ik zou bereiken dat, door mijn gedachten hierover nu eens op papier te zetten, in de toekomst hierin verbetering zou komen dan zou ik mij gelukkig achten. Als dus de maandgelders onderling hier over eens van gedachten zouden wisselen dan zal het misschien mogelijk zijn dat er nog eens een betere verhouding in onze Amstelfamilie zal komen, iets dat naar ik meen voor ons bedrijf toch wel van be- Ja, met die gescheiden familieleden in ons bedrijf is het een moeilijke zaak. Ook voor mij. haat ik vooropstellen, mijnheer de V dat wij, om dat probleem te benaderen, uit moeten gaan van de gedachte, dat er geen onderscheid gemaakt kan- en mag worden tussen trouwe medewerkers. Of deze mede werkers nu maandgelders of weekgelders zijn doet aan de waardering, die onze direc tie heeft voor hun werk, niets, maar dan ook helemaal niets terzake. En toch zijn er moeilijkheden of, laten wij zeggen; wrij vingen. Waar liggen die? Nu moeten wij, bij het zoeken naar een dergelijk antwoord, uitgaan van de vraag of deze wrijvingen speciaal Amstel-wrijvin- gen zijn, of dat deze moeilijkheden ook in andere bedrijven voorkomen. Het antwoord daarop is zeer definitiefja, het komt over al voor, dus niet alleen bij de Amstel. Overal, en in alle grote bedrijven ter wereld is het een veel voorkomende moeilijkheid overal, zeggen wij; behalve in landen als Amerika, Zwitserland en b.v. Zweden. De reden is de volgende: de overgang van een agrarische naar een industrieële staats- vorm heeft zich de laatste vijftig jaar met een enorm tempo voltrokken. Vele volkeren hebben dit tempo niet helemaal bij kunnen benen, of waren sociaal-economisch ge zien niet in de gelegenheid om aan de eisen, die een dergelijke verandering aan hun levensgewoonten stelden, te voldoen. Wij Nederlanders zijn van de West-Euro- peesche volkeren een van de meest bedacht zame. Wij reageren pas dan, als wij van het nut en het doel van een dergelijke sociale ommezwaai volledig overtuigd zijn. Een groot dichter, zei dan ook eens: „als ik ooit van tevoren weet, dat ik ga sterven, dan doe ik dat in Nederland; immers, daar ge beurt alles zestig jaar later." Een van de redenen nu van deze verschillen van mening in een bedrijf als het onze, is een uitvloeisel van deze ommezwaai; wij zouden het standsverschil kunnen noemen, maar ook het woord standsverschil is ver ouderd, en zal over een paar honderd jaar wel geheel en al tot de antiquiteiten behoren. Immers, een standsverschil kon alleen maar bestaan in een agrarische maatschappij waar nog op twee niveau's werd geleefd; dat van de heer, en dat van de knecht. Iets anders, mijnheer de Vis dan ook het bestaan van een dergelijk verschil op onze Brouwerij. Wij zijn het geheel met u eens; het werkt remmend op de goede verstand houding onderling enop de productie capaciteit. Het zou dus wel degelijk over weging verdienen om ook in tafeltennis- clubs\ en der gelijken, dit verschil te laten vallen en als vrienden, als Amstel-vrienden, met elkaar ontspanning te beleven, teneinde te streven naar het verlangen van onze di rectie; een, grote Amstelfamilie te worden. De Redactie. Slordigheid zowel bij de spreek- als bij de schrijftaal is altijd een kenmerk geweest van het Nederlandse volk. Bij de verschijning van het eerste nummer van „Het Spongat is mij, helaas, gebleken, dat deze slordig heid ook zijn kenmerk is. Het ligt zeker niet in mijn bedoeling om als muggenzifter op te treden en de opmer king, die ik wil maken, is mij dan ook niet ingegeven uit lust tot muggenzifterij, maar uit de wens, dat een lichaam als onze brou werij een orgaan uitgeeft, dat ook in zijn schrijftaal een verzorgde en beschaafde in druk maakt. Ik moge op een paar slordigheden wijzen: blz. 1. In het inleidend woord van „De directiewordt terecht steeds ge sproken in de wij-vorm. In de laat ste zin echter staat ineens: „ik". Dit had natuurlijk ook „wij" moe ten zijn. blz. 2. Onder het hoofd: „Proberen" 18e regel v.b. staat het woord: „wij feit". Dit wordt echter geschreven met „ei". Ie kolom 5e en 6e regel v.b.: hier wordt genoemd de plaats: Broek op Waterland. Deze heet 2

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1957 | | pagina 3