De bruid van VLN een kort verhaal Vanaf het ogenblik dat wij samen naar school gingen heb ik geweten, dat hij vroeg of laat van mij zou gaan houden. Ik reali seerde mij daarbij ook, dat ik ondanks zijn rijpende liefde voor mij altijd op de tweede plaats zou komen. Het kon mij eigenlijk niet zoveel schelen, ik hield im mers van hem. Als ik maar geweten had voor wie ik plaats zou moeten maken dan had ik mij voor kunnen bereiden, op dat inboorlingen meisje van een veroverde pla neet. Eigenlijk was dat ook onmogelijk. Onze liefde dateerde immers van onze school dagen vóór de grote Verovering en voor de bouw van het Imperium. In die dagen droomden wij nog van een raket naar de een of andere maan, maar wij hadden ons nooit voor kunnen stellen, dat het zó vlug zou gebeuren na die eerste proefvlucht. Toen het allemaal begon had ik nog een ogenblik gedacht, dat het de Oneindige Ruimte zelf was, die op de eerste plaats zou komen. Maar dat duurde maar even. Nu kan die Oneindige Ruimte hem nooit meer van mij wegnemen, en zij ook niet, want zij is dood. Hij praat er ook niet zoveel meer over als vroeger. Dat is tenminste al iets. Alleen als de koortsen weer terugkomen begint hij er weer over, of als hij tegenover het Parle ment staat om hen duidelijk te maken dat die andere wezens óók een hart hebben en dat de Koloniale Politiek zal moeten wor den herzien. Maar als hij zich eenmaal op begint te winden, dan is het nog erger met hem dan tijdens zijn koorts-aanvallen. Dan gaat hij aan het water zitten en staart hij naar boven terwijl hij telkens herhaalt: „Maar het zijn toch mensen, je kunt ze niet behandelen alsof het wilde beesten zijn, dieren, minderwaardige schepsels." En als ik dan met hem wil praten zegt hij alleen maar „Ik weet het, ik dacht in het begin ook vreemde gedrochten te zullen ontmoeten een soort monster zélfs nadat de eerste rapporten van het Veroveringsleger binnen waren gekomen. Ook toen wij aankwamen en ons er zelf van konden overtuigen dat zij er bijna precies zo uitzagen als wij zelf. Toen hadden wij maanden in het ruimte schip gezeten en niets anders te doen ge had dan de rapporten lezen en de waar schuwingen van het hoofdkwartier om voor al met enige beheersing te fraterniseren..." Hij moet het soms kwijt. De psychiater heeft mij daarvoor gewaarschuwd. Maar ik ben blij, dat het niet meer zo vaak voor komt, dat hij wat rustiger begint te worden. „Iedereen van het Koloniale Administratie kantoor deed het," zei hij. „Zij zochten alle maal een meisje, dat leek op iemand die zij thuis gekend hadden of nog steeds kenden en trouwden haar dan op die vreemde ma nier van de mensen van Vin. Hun ritueel had natuurlijk geen enkele rechtsgeldigheid, ook niet onder de Koloniale Administratie- wet, maar je weet hoe het gaat in zulke gevallen." Ik ben er nooit toe gekomen om hem te vragen of zij veel op mij leek. „Eigenlijk is het een schitterend ritueel," zei hij dromerig. „Dat zeg ik ook telkens tegen de parlementsleden. Vin had een veel hogere trap van beschaving bereikt toen wij haar veroverden dan zij in het Parlement willen toegeven. Zij heeft mij hun poëzie leren lezen en de muziek laten horen, die door oude meesters was gecomponeerd..." Ik ken het hele verhaal van buiten. Hij heeft mij al die dingen al zo vaak verteld. Dadelijk gaat hij zeggen, dat al hun muziek en poëzie vreemd en melancholiek zijn, dat het klinkt als droomgedachten, als iets, dat alleen maar in dromen kan bestaan. „Juist het leven met haar, na de huwelijks inzegening, terwijl ik al een deel van haar was, haar toebehoorde, heeft mij veel van hun oude cultuur doen leren kennen. Zij heeft mij er van overtuigd, dat er niets vies of minderwaardigs aan was dat onze groene en witte huidskleur in onze kinderen later ineen zou vloeien." Nee, dat laatste zegt hij niet meer. Hij houdt nu immers weer van mij. Hij zegt nog wel „Zij moeten het toch kunnen begrijpen, dat daar ook mensen leven en dat het mensen zijn met een hart en een geweten." Daarbij staart hij dan naar haar ster en zwijgt weer een tijdlang. De doktoren hebben mij uitgelegd, dat hij zijn schuldgevoelens langzaam maar zeker

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1957 | | pagina 16