-zM-mótelbrouwery I ■B| AMSTEL-ECHO 9 Achter het gedeelte waar het vuur ontstond, werd gewerkt; het waren deze mannen, die het eerst den brand bemerkten en alarm maakten. De oorzaak van den brand ligt tot nog toe geheel in het duister; men denkt aan een gebrek in de electrische geleiding of in den schoorsteen. Het woeden van het vuur Toen wij om half een op het terrein van de ramp kwamen, stond de westelijke vleugel van de mou terij in lichter laaie. Uit de rosse vuurzee stegen gedurig blauwe dampen op van het brandend zink van het dak. Een breede vonkenregen dwarrelde op. breidde zich uit tot een goud doorspikkelden nevel en viel breed neer, het terrein over een grote uitgestrektheid onveilig makend. Aan den Westkant onder den wind, waar het ge vaar voor overslaan van het vuur naar de andere gebouwen het grootst was, werd allereerst de brand ingesloten. Omstreeks 1 uur was dit vol komen gelukt. De paarden waren, als voorzorgs maatregel, dadelijk uit de stallen verwijderd en werden tijdelijk geborgen in de stallen van Van Gend Loos. De voorzorg was overbodig; onder den wind was de brand voorgoed onderdrukt. Ernstiger begon het er echter uit te zien aan de Oostzijde van de mouterij. Hier drong het vuur binnen, gestadig door naar den vleugel achter het directiegebouw en te kwart over eenen sloegen ook daar de vlammen uit het dak. Aan behoud van dit deel viel niet te denken. De brandweer concentreerde daarom in de eerste plaats haar krachten op het directiegebouw ten einde dit althans te behouden. Uit voorzorg wer den de boeken geborgen door tal van hulpvaar dige handen, doch ook dit was niet noodig, tenzij om ze voor waterschade te vrijwaren. Het gebouw bleef gespaard. Tegen halftwee, toen aan de westzijde de brand gebluscht genoemd mocht worden, flikkerde het vuur aan den Oostkant weer op. De geheele Oos telijke vleugel was één vuurzee, en dreigend sloe gen vóór, achter, in het midden de vlammen uit het dak. De heer Proost, die bij afwezigheid van den commandant der brandweer, de leiding van het blusschingswerk had, liet versterking aan rukken. Uren lang reeds hadden op het dak van het directiegebouw, voor den feilen gloed een zes tal spuitgasten gezeten, deels richtende hun stralen in de vuurzee, deels het gebouw nat houdende. Grillig speelden de vlammen over hun onbeweeg lijke trekken, onhoudbaar blakerde de gloed maar zij weken niet. De geheele oostelijke vleugel was nu één gloed, een zee van vlammen, vurige tongen tusschen zwarten rook. Ook de achtergevel was aangetast. Op last van den burgemeester, die te kwart over éénen op het terrein was gekomen, werd uit hoof de van het gevaar voor de toeschouwers op het open terreintje op zij van de mouterij dit terrein ontruimd. Een tijd lang bestond, al was de windrichting geruststellend, gevaar voor de huizen van de 's-Gravesandestraat, doch dank zij der krachtige bestrijding van het vuur daar met meer dan tien stralen, waaronder die van de „Jan van der Heij den", kon om kwart over twee het gevaar voor deze huizen als geweken worden beschouwd. In de straat heerschte langen tijd groote verwarring, te meer omdat vele daar wonenden niet verzekerd waren. Zestig stralen Tot dit uur had de brandweer gewerkt met zeven stoomspuiten en de drijvende spuit, alsmede veer tien Vechtkranen, te zamen leverende omstreeks zestig stralen. De politie, onder bevel van den heer J. B. Daman, die de vijfde sectie waarneemt, had uit stekende maatregelen getroffen om het terrein vrij te houden. Later verscheen ook de waarnemend hoofdcommissaris, mr. G. van R a a 11 e. Ook deed om het brandende gebouw de bereden politie dienst. woedde de brand nog onverminderd voori

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1952 | | pagina 9