2 AMSTEL-ECHO SPORTDAG 1952 Wellicht verbaast het U enigszins, thans reeds een artikel met het opschrift „Sportdag 1952" te zien. Deze verbazing kunnen wij spoedig doen verdwij nen door U mede te delen dat de Sportdag van dit jaar in verband staat met de aankondigingen in de vorige Amstel-Echo, getiteld: „29 Juni 1952: Een belangrijke datum!" Inderdaad wordt om organisatorische redenen de Sportdag van de Amstel Brouwerij dit jaar op Zondag 29 Juni gehouden en de organisatoren rekenen ook dit jaar gaarne op, zo mogelijk, Uw aller komst en zoals elk jaar, op de medewerking van velen uwer. Over deze medewerking straks nog iets meer. De meest belangrijke medewerking mochten wij ook voor de Sportdag 1952 weder van onze Direc tie ondervinden, waarvoor wij haar gaarne ook langs deze weg ten zeerste dankzeggen. Hoewel het programma nog niet definitief is vast gesteld, staan ons natuurlijk op 29 Juni a.s. weder om diverse sportieve kampen te wachten, waarbij wij vooral denken aan de traditionele voetbalmatch. Een zeer bijzonder tintje krijgt dit jaar de ge bruikelijke kindervoorstelling. Bij deze voorstelling verdrongen zich telkens vele ouders en verdere be langstellenden om toch maar zoveel mogelijk het gebodene te kunnen aanschouwen. Dit jaar zal on getwijfeld vrijwel een ieder van de partij willen zijn en dat zal kunnen, want gedurende het kinder programma ligt 't overige programma vrijwel stil. Wat er dan wel komt? Welnu, een gezelschap van VEERTIG ARTISTEN zal klein en groot ongeveer 2 uur op de meest aangename wijze bezig houden en het optreden van dit gezelschap zal nog lang na de Sportdag het gesprek van de dag vormen! Meer zullen wij U hierover thans niet mededelen; wij zouden niet graag de factor van de aangename verrassing thans reeds geheel uitsluiten. In ieder geval raden wij U wèl aan de 29ste Juni a.s. voor de Sportdag te reserveren En nu nog even iets over de onontbeerlijke mede werking op die dag. Reeds vele jaren mochten wij velen uwer bereid vinden op onze Sportdag een bepaalde functie op zich te nemen en ook dit jaar zullen wij wederom zeer gaarne van hun diensten gebruik maken. Wij zullen onze trouwe mede werk (st)ers onze gebruikelijke circulaire doen toe komen en hopen en vertrouwen, dat wij ook dit jaar niet vergeefs bij hen aankloppen. Voor hun zo bijzonder gewaardeerde medewerking zeggen wij hen reeds thans bij voorbaat hartelijk dank! Voor nu is er voldoende gezegd over onze Sport dag en wij willen besluiten met U allen een „tot ziens op 29 Juni a.s." toe te roepen. Commissie Sportdag. GESPREK IN HET PLANTSOENTJE Elke middag in de werkpauze ging ik, als het goed weer was, even op een bankje in het plantsoentje zitten. Ik rookte rustig mijn sigaret en keek naar de voorbijgangers. Meestal zat ik al leen, maar de laatste weken gebeurde het al vaker dat er een keurig oud heertje naast mij neerstreek, die zwijgend voor zich uitkeek, zijn beide handen op zijn wandelstok steunend. Hij groette als hij wegging met een kort hoofdknikje en kuierde dan heel bedachtzaam, als iemand die alle tijd heeft, het plantsoentje uit. Op een middag raakte ik met hem in gesprek. Er kwam een hond aangelopen, met een blik aan zijn staart gebonden. Het beest gaf zich alle moeite om het lastig aanhangsel kwijt te raken en draaide als dol in het rond. Ik stond op en ontdeed het dier met moeite van het kwelwerktuig. Het liep dankbaar kwispelend weg. Het oude heertje schraapte zijn keel en begon met te constateren dat het goed weer was, welke op merking ik beaamde. Wij keuvelden wat over koetjes en kalfjes. We hadden het over de bal dadigheid der moderne jeugd, waarbij het oude heertje spits opmerkte, dat het in zijn tijd nou niet zo erg veel beter geweest was. Hetgeen mij weer deed vragen of er in de wereld eigenlijk wel zoveel veranderd was. De mensen blijven immers altijd hetzelfde. Vroeger moest je óók werken voor je boterham, precies evenals nu. Nu heb je ook een baas, naar wie je moet luisteren. Zou er wer kelijk op wat uiterlijke dingen na zoveel veranderd zijn? Met deze vraag moet ik een snaar in het hart van mijn bankgenoot aangeraakt heb ben. Want ik kreeg, zonder dat ik erop bedacht was, eensklaps de volle laag. „Jongeman," zei het heertje, „er is heel veel ver anderd. Ik ben vijfenzeventig jaar en ik heb het een en ander gezien in de wereld. Maar ik geef je op een briefje, dat de mensen zelf ook anders geworden zijn. Ik praat nogal eens met jonge mensen en ik merk dat ze veel verwender en ook veel ontevredener zijn dan de mensen vroeger dat waren. Ik heb zelf vier grote zoons en ik schud vaak het hoofd, als ik hun gesprekken hoor. Ze vinden alles, wat wij vroeger niet eens kenden, heel vanzelfsprekend. Ze hebben alle vier goed werk. Ze leven niet overdadig, maar ze hebben op tijd hun natje en droogje en werkelijk ze hebben geen reden tot klagen. Natuurlijk, ieder mens wil beter dat is z'n goed recht. Er zijn weinig mensen op de wereld te vinden, die niet meer zouden willen verdienen. Maar dat bedoel ik niet. Ik neem mezelf maar eens als voorbeeld. Ik heb veertig jaar bij één baas gewerkt. Ik was er vijf jaar toen ik trouwde en al gauw kwamen de eerste wereldburgertjes ons gezelschap houden. Ik ver diende weinig en van kinderbijslag was geen sprake. Je maakte heel lange dagen en je leefde

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1952 | | pagina 2