8
AMSTEL-ECHO
in Carré bezet waren door alle employé's van de
brouwerij te Amsterdam en hun dames en door de
gepensionneerden, al dan niet met vrouw en doch
ter om met de jubilaris het geschenk van de zo
sympathieke directeur van Carré op te souperen!
Alle rangen bezet. Ieder had van te voren een uit
nodiging ontvangen voor twee personen, waarop
rang en plaats stonden vermeld. Het leek zo een
voudig. Loge nummer zoveel, parterre nummer
zus en zo, balcon, front-balcon enz. enz. Weet U
wel hoeveel hoofdbrekens het gekost heeft alvo
rens ieder een behoorlijk verantwoord plaatsje
had? Vooral het feit dat de gepensionneerden
geen trappen behoefden te lopen, is een punt in
het voordeel van de organisatoren! Weet U hoe
veel avonden door de heren Tasma en Dalmolen
en hun resp. medewerkers en -werksters nodig
waren om alles tot in de puntjes te verzorgen?
Vijf, hoor ik U zeggen, want vanaf 2 tot 7 Januari
zijn maar vijf dagen! Juist, maar ook nog een Za
terdagmiddag en een gehele Zondag! Bravo, heren
bedankt!!
Al dadelijk viel ons de aardige attentie op van een
der „piste-mensen", die met gekleurd zaagsel de
piste had voorzien van de bekende slagzin „Het
bier is weer best" boven een schuimend glas bier.
Het is natuurlijk niet nodig een opsomming te ge
ven van de vele attractieve nummers, die ons door
de circus- en variété-mensen werd geboden. Num
mers die ons in ademloze spanning deden toezien,
nummers die ons het klamme zweet op het voor
hoofd brachten. En steeds weer weerklonk een
zucht van verlichting wanneer een bepaald en ge
vaarlijk nummer volbracht was.
Een uitzondering maken we natuurlijk voor de
zes prachtige Zeeuwse brouwerspaarden, uitge
rust met onze tuigen en garelen waarop de blin
kende en versierde harpen. Toen deze paarden
voorgereden werden door de heer Karei Strass
burger, voor die gelegenheid zelf ook gekleed in
het brouwers-koetsiers-tenue, klaterde dan ook het
handgeklap duizendvoudig op! Het was de ver
rassing van de avond. Ook onze collega Ben Hes-
seling kwam nog eens zijn paard Prins presente
teren met het bekende liedje uit onze Jubileum
revue „Leven in de brouwerij" en dat ons allen
nog wel bekend was.
In de pauze lieten we ons de gratis consumptie
best smaken.
Voordat de pauze echter werd aangekondigd, be
trad onze directeur, de heer Six, de piste om hulde
te brengen aan de heren Wunnink en Strassbur
ger; de eerste omdat hij het had mogelijk gemaakt
deze avond te kunnen organiseren en de tweede
om de schitterende staaltjes van dressuur die we
te zien hadden gekregen.
Na de pauze hadden we nog ruimschoots gelegen
heid om onze waardering te uiten voor het gebo
den Venetiaanse Waterspel, een schoonheid van
kleureffect en technisch kunnen.
Om ongeveer kwart over elf toog ieder zeer vol
daan weer huiswaarts. En geloof me, in de dagen
die op deze voorstelling volgden, was het gebo-
dene in Carré nog menig onderwerp van gesprek.
Zuidelijk intermezzo.
Zoudt U het prettig vinden voor niets vanuit het
Zuiden van ons land naar Amsterdam te komen,
om de voorstelling in Carré te gaan zien? Nee
toch? Nu, wij ook niet! En toch gebeurde het dat
drie R.K. geestelijken de tocht van het Zuiden naar
A dam hadden ondernomen om na gedane arbeid op
Maandag 7 Jan. de voorstelling in „ons" theater te
gaan zien! Dat kon natuurlijk niet en de eerwaarde
heren wendden zich teleurgesteld tot ons. Wat
konden wij anders doen, dan deze heren uit te no
digen onze gast te zijn? Dit deden wij dan ook en
ze waren ons zeer dankbaar. Zag U ze ook? Par-
terre-klapstoelen. Dit voor diegenen die dachten
dat er vreemde eenden in de bijt zaten!
Bk.
EN HET BIER WAS WEER BEST
Wat een avond, wat een feest
'k Bedoel 7 Januari, toen we naar Carré zijn
geweest.
Wat vertrouwd en gezellig deed het dadelijk al
aan,
toen wij „Het Bier Is Weer Best" in de piste zagen
staan.
Ieder nummer was even prachtig,
maar die Brouwerspaarden waren reusachtig.
Wat waren die mooi afgericht.
'k Zag toen aan mijn man zijn gezicht,
dat hij trots is op de brouwerij
(al is er niets van hem zelf bij).
Ja, die avond is ons best bevallen,
en k geloof dat ik spreek uit naam van allen:
Dank aan de temmer, de acrobaten, de dresseur,
en aan onze Hooggeachte Directeur!
M. J. v. H.-D.
„UW NUMMERTJE, MENEER!"
Als veel mensen in een gebouw bij elkaar komen,
is er altijd ergens een garderobe.
Voelt U het probleem voor 2 Januari 1952, ver
bonden aan 't eenvoudig afgeven van hoed en jas
door de vele honderden, die verwacht werden?
Ervaren mensen, vergrijsd in wijsheid, schudden
bedenkelijk het hoofd. Zij herinnerden zich een
garderobe, waar na afloop van het feest een zielig
damesmanteltje bleef hangen, omdanst door een
dame, die zeker niet in dat manteltje paste en die
geen foxtrott ten beste gaf, maar een zuivere oor
logsdans, zichzelf begeleidend met de kreet „Waar
is mijn Persianer?"
En verder dachten zij, dat bij die gelegenheid veel
dikke hoofden wegwankelden met zeer kleine