8 AMSTEL-ECHO Zuid- en Noord-Italië, en het goud met handen vol in de zakken van de Duitse keurvorsten werd gestopt, opdat zij Karei de Vijfde tot keizer zou den kiezen, werden nieuwe schattingen geheven en stegen de lasten met het jaar. De arme Hagenaars, „die scamele luyden", ken den weinig vreugde; zelfs hun verdriet konden zij niet meer verdrinken. Het bier was koppig genoeg om nieuwe moed uit de glazen te putten, maar het was zo duur, wegens de dubbele accijns. De bestuurderen van dorp en ambacht zaten tus sen twee vuren: onder de Hagenaars ging een dreigend gemompel op en de rentmeester van Holland, die op de afrekening wachtte, schreef hun brieven met ambtelijk sarcasme geladen. Daardoor geprikkeld, lieten de schepenen de schippers op het raadhuis komen en verboden hun om voortaan bier aan de tappers af te leve ren, waarop nog geen accijns was betaald. De tappers, die geen geld bezaten om de accijns voor te schieten, daar ze gewoon waren geweest om te betalen als de vaten uitgeschonken waren, kregen geen bier in de kelders en er werd grote dorst geleden. Na enkele dagen echter bood een dranksmokke laar, een zekere de Coster, z'n diensten aan. Met zijn schuit zou hij het bier uit zijn woonplaats Delft naar Den Haag vervoeren en op veilige plaats, buiten het bereik der ambtenaren, meren en van daar kon men dan de vaten naar huis rollen. Deze smokkelaffaire, waarbij zo veel mensen waren betrokken, kwam natuurlijk uit en de bal juw van Den Haag ging op zoek naar de schip per, maar deze was alweer naar Delft gevaren. Onmiddellijk zond de baljuw een brief naar zijn collega, de schout van Delft, om de bootlegger te arresteren en naar Den Haag op transport te stellen. Dit gebeurde en de Coster werd op het Spui afgeleverd aan de dienaren van de justitie, die hem naar het raadhuis wilden voeren. Zo ver kwamen zij niet met hun gevangene, want enige Haagse dames gingen onverwachts tot de aanval over, deelden rake klappen uit met hun klompen en bewerkten de gezichten van de rakkers met hun vlijmscherpe nagels. In minder dan geen tijd was de justitie verdwenen en de gevangene be vrijd. Bevreesd om opnieuw in hechtenis te worden genomen, vluchtte de smokkelaar de St. Jacobs- kerk binnen, in de overtuiging dat de baljuw het asylrecht van de kerk zou respecteren. Inderdaad aarzelde de baljuw en ging raad vragen bij de procureur-generaal van den Hove van Holland. Deze hoogmoedige, aanzienlijke heer vaagde echter met één handgebaar alle eerlijke bezwaren weg, verzamelde zijn dienaren om zich heen en rukte op naar de kerk. Met de hem eigen tact viel hij daar, met groot gedruis en wapengekletter binnen, tijdens de vespers, maakte zich meester van de vluchteling, en wilde hem de kerk uit- sleuren. Hij had er echter niet op gerekend, dat er onder de priesters enige krachtige boerenzoons waren, die zich niet in de hoek wilden laten drukken door een hoogmoedig edelman, die zich weinig aan de kerk gelegen liet liggen. Met behulp van de toegeschoten kerkgangers drongen zij de procureur-generaal met de zijnen in de richting van de sacristie en sloten hen daar op. De hele nacht konden zij daar in het rond lopen om over hun zonden na te denken. Inmiddels was de geest van opstand over het dorp vaardig gewor den. De belastingambtenaren doken onder, de schepenen waren nergens meer te bekennen en de rakkers durfden zich niet meer op straat te vertonen. Het Hof van Holland trok zijn dienaren op het Binnenhof terug en grendelde de poorten, nadat enige raadsleden tevergeefs getracht hadden om te bemiddelen. Het bieroproer op Sint Agnietendag van het jaar 1524 scheen volkomen geslaagd. Allerwegen ver gaderden de Hagenaars en uitten hun klachten; enigen vertrokken naar Scheveningen en het Westland om daar het verzet te organiseren, en menig hooggeplaatst heer viste reeds in troebel water. De stadhouder van Holland begreep dat hij geen halve maatregelen kon nemen: driehonderd haak- busschutters rukten onverwachts Den Haag binnen; er vielen schoten, verschillende burgers werden gewond en de rust was weer hersteld. Het laatste woord was aan de bureaucraten te Brussel: zij schonken algehele vergiffenis, maar dienden tegelijk hun rekening in: 2500 ponden Vlaams als boete, 1500 ponden Vlaams als be- zettingskosten. Het arme, berooide Den Haag moest nog dankbaar zijn op de koop toe. Uit het voorgaande blijkt maar overduidelijk welk een voorname rol en plaats het bier bij ons volk innam en hoe moeilijk het vechten tegen de bier kaai was. Bk. WIST U DAT? In Australië wordt veel bier gedronken; de pro ductie is er echter ontoereikend en op dit gebied is er dan ook een... zwarte markt! (Horeca) (Het bovenstaande kan er bij ons niet erg goed in. Het Vrije Volk van 16 November 1951 schrijft n.l.: „Bij een maaltijd aan een tafeltje wordt geen bier geserveerd. Bier is er altijd overvloedig maar aan de bar. Het is goed maar sterk. Amstel-bier is overal te koop." Zoekt U het maar uit! Red.) Het bier verving in die dagen het onzuivere drinkwater. <S>

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1951 | | pagina 8