4 AMSTEL-ECHO EEN STER GING OP. Ons is geboren Een uutvercoren Clein kindekijn. Waert niet geboren, Wi waren verloren Laet ons blide sijn Een verhaal van het jaar 2 door Gerald Kersh. „En als je over die vlakte trekt," zei de handelaar in reukwerken, ,,doe je er goed aan een paar be trouwbare mannen mee te nemen. Een paar sterke, met knuppels bewapende slaven is altijd beter dan niets. Ik voor mij ga nooit op reis zonder een goed. scherp zwaard in mijn gordel, een pas geslepen dolk in mijn mouw en onder geleide van drie of vier gewapende ruitersNog pas de vorige week hadden we op een eenzame weg een schermutseling met een paar bandieten. Maar „Een ogenblik," zei de gastheer en verliet het ver trek. Vijf minuten later kwam hij handenwringend terug. „Als ze er maar goed doorheen komt.... O God, als ze...." De handelaar in reukwerken glimlachte toegeeflijk en zei: „Wees niet bevreesd. Toen mijn eerste kind geboren werd, was ik er net zo aan toe als jij nu; nerveus en opgewonden. Je vrouw is jong en sterk. Je hebt een goede vroedvrouw. Je bent een achtens waardig man, die op gezette tijden zijn gebeden zegt, God eert en zijn plicht doet. Maak je geen zorgen. Wees liever dankbaar dat je vrouw een sterk dak boven haar hoofd heeft en een goed bed om in te liggen." „Als het God behaagt ons een zoon te schenken, zal ik hem naar mijn vader noemen, hij ruste in vrede." „Als het God behaagt zal het een zoon zijn. En mocht het een dochter zijn, wees dan dankbaar. Een goede vrouw is meer waard dan een handvol edel stenen. De tijd is gunstig voor de geboorte van een kind, laat ik je dat zeggen. Heb ik je al verteld, wat er vandaag precies een jaar geleden is ge beurd? Blijf zitten, houd je kalm en laat je ge dachten even over wat anders gaan. Je weet, dat ik veel bij de weg ben en op de hoogte van hetgeen er alzo in de wereld omgaat. Laat ik je vertellen wat er vandaag een jaar geleden is gebeurd.'' Uit een afgelegen deel van het huis klonk een korte, felle kreet. De kreet van een vrouw. De jonge man stopte zijn vingers in zijn oren. „Ik was op weg naar Bethlehem," begon de han delaar in reukwerken. „Ik moest daar een zaak afhandelen met een Romeins ambtenaarmogen de wormen aan hem knagen! Het was stampvol op de weg. Caesar moge hij van het hoofd tot de voeten met zweren bedekt worden hield een volkstelling. We vorderden maar heel langzaam, want er waren duizenden mensen op de weg. Op een bepaald punt reed ik bijna een man en zijn vrouw omver. Ik kon haar gezicht niet zien, ze was gesluierd. Ze reed op een armzalige, oude ezel en het was duidelijk dat haar tijd bijna gekomen was. „Ik maakte ruimte voor hen, want het is mijn ge woonte tegen iedereen beleefd te zijn. De oude man dankte mij zeer onderdanig en leidde de ezel langs mij heen. Ik zag in dat het nutteloos was te proberen verder door die mensenmassa heen te komen en hield met mijn kleine lijfwacht ter zijde van de weg halt. Daar bleven we wat zitten om uit te rusten en iets te eten en te drinken, want het is mijn gewoonte nooit op reis te gaan zonder voedsel en een kruik wijn. „Het was een heldere avond. Mijn mannen legden een vuurtje aan. Ik was er op voorbereid zo nodig daar de nacht door te brengen, want het is mijn gewoonte voor dergelijke eventualiteiten altijd kleden en dekens bij me te hebben. Ik zat bij het vuur te rusten, toen ik plotseling voetstappen hoorde naderen. Mijn mannen trokken hun zwaard en riepen: „Wie is daar? Een stem met een sterk buitenlands accent antwoordde: „Vrienden" en in het licht der vlammen zag ik een wonderlijk-uit ziend man naderbij komen. Ik hield hem voor een Egyptenaar. Hij was zeer rijk gekleed. Het is mijn gewoonte dergelijke dingen op te merken en ik geef je de verzekering, dat alleen al van zijn opper-

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1951 | | pagina 4