1 ft m aj 1 1 8 AMSTEL-ECHO terugreis mee, dat bij de start een der vier moto ren niet behoorlijk functionneerde en de piloot naar het stationsgebouw terug taxiede om het euvel te doen verhelpen. De tocht van Kano via Lagos naar Accra is vrij eentonig; men vliegt op grote hoogte over werke lijk „bush" terrein, af en toe onderbroken door brede stromen, welke veel vuil met zich mee voe ren en daardoor donkergrijs van kleur zijn. Na een tussenlanding op Lagos Airport te hebben gemaakt, waar de meeste bezoekers op die Zon dagmorgen achter een Amstel, Heinekens of Carls- berg biertje zaten, werd de laatste etappe naar Accra in circa 1 uur en 10 minuten afgelegd. Dit gedeelte van de reis is wel wat interessanter; men vliegt voor een groot deel langs de kust, passeert achtereenvolgens Cotonou en Lome in de Franse gebieden, en kan duidelijk het mooie strand met de daarlangs groeiende palmen onderscheiden. Tegen half twee landde ik op die Zondagmiddag te Accra, waar mijn vriend Whyatt, Directeur van de firma Walter Clarke Sons, mij opwachtte. Op het vliegveld te Lagos had ik reeds kennis ge maakt met een Engelsman, Jack Rose Smith, die eveneens met onze agenten in relatie staat en ook door mijn vriend Whyatt werd begroet. Gedrieën reden we na de douane controle in een huurauto naar de bungalow van de heer Bighazi, die ons had uitgenodigd te zijnen huize de lunch te ge bruiken. Hier maakte ik kennis met de „ground nut chop" welke werd opgediend en welke veel gelijkenis vertoont met Indische rijsttafel. Niet al leen was de dis tamelijk heet, doch ook de tempe ratuur was navenant, zodat een koel Amstelbiertje tijdens en na het middagmaal uitkomst bracht. Na de lunch zochten we ons hotel op dat ik nu niet bepaald als modern kan kwalificeren. Er was weliswaar aanleg voor stromend water, doch de druk was bijna steeds zó gering, dat er nauwelijks water uit de kraan kwam en de boy, wanneer men een bad wenste te nemen en dit is in dat warme klimaat vaak nodig naar de laagst gelegen tap- gelegenheid moest gaan om daar emmers water te halen, 'waarmede dan de wasbak dan wel het bad enigszins werd gevuld. De volgende ochtend werd benut om iets van Ac cra te leren kennen, waarna natuurlijk het zake lijke gedeelte van de reis de aandacht vroeg. Wat ik op die eerste rit door de stad zag en welk beeld zich in vrijwel alle plaatsen welke ik bezocht her haalde, was nu niet bepaald zo aantrekkelijk, hoe wel natuurlijk wel interessant. De behuizingen van de inboorlingen zijn nog zeer primitief, houten keetjes met rieten daken, over het algemeen vuil en slecht onderhouden. Blijkbaar geeft de inboor ling hier weinig om en hij leeft geloof ik vrij on bezorgd. Als regel zag ik ze opgeruimd en dikwijls ontmoet men zingende en dansende groepen kin deren en ouderen, begeleid door op grote trom mels slaande muzikanten. Een dezer groepen droeg b.v. schilden met tekst ,,In God we trust", welke tekst men b.v. ook op vrachtauto's of op tot auto bus omgebouwde vrachtauto's aantreft, naast zo vele andere teksten, welke duidelijk de zendings invloed doen zien. Mijn taxi te Lagos had op de achterruit staan „God first". Andere teksten wa ren: All for God, God for all", „Hope", „Never say die until the bones are rotten" etc. De kleding van het vrouwelijke deel der bevolking is vrij kleurrijk; men draagt lange gekleurde rok ken waarin diverse patronen zijn verwerkt, terwijl het bovenlichaam bedekt wordt door eveneens kleurrijke doeken, welke men om zich heen slaat. Als men de gezichten van de negerbevolkipg eens nauwkeuriger gadeslaat, ziet men dat zij op verschillende manieren getatoueerd zijn; bij de een treft men lange brede groeven op beide wan gen aan. bij de ander weer op geheel verschillende wijze en b.v. op het voorhoofd aangebrachte ken tekenen. Hieraan herkent men de verschillende stammen, waarvan er zeer vele in West Afrika zijn: de Akans, Guans, Ashantis, Twis, Fantis en Gas, om er enkele te noemen. Deze stammen ves tigden zich op de Goudkust gedurende de laatste 7 eeuwen en de oorspronkelijke handel met de Europeanen was in goud. Stofgoud werd door hen als ruilmiddel gebruikt totdat de Europeanen er Europese geldstukken brachten. Lang voor de komst der Europeanen zouden lieden uit Carthago reeds op de Goudkust zijn verschenen; dezen ont scheepten dan hun handelswaar, staken vuren aan om de aandacht van de inheemse bevolking te trek ken en keerden daarna naar hun schepen terug, hun handelswaar op het strand achterlatende. De plaatselijke bevolking, door het vuur aangetrokken, kwam dan naar de beach", inspecteerde de han delswaar, plaatste de hoeveelheid goud, die men voor de goederen over had. bij deze koopwaar en trok zich terug. Op hun beurt kwamen dan de handelaren uit Carthago weer op het strand terug en beoordeelden of de hoeveelheid goud wel vol doende was; was zulks inderdaad het geval dan namen zij het goud mee en vertrokken. Was men over de hoeveelheid evenwel niet tevreden, dan keerde men weer naar de schepen terug en wachtte totdat de inboorlingen meer goud kwamen aan brengen! Men noemde dit wej de zogenaamde „stille handel". De eerste authentieke landing werd op de Goud kust door de Portugezen uitgevoerd in het jaar s\ - mp 1 AccraDe enige vrouwen ter wereld die géén hoofdpijn hebben

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1951 | | pagina 8