13
passanten wordt gadegeslagen. Hierna begint voor
het paard het eigenlijke werk. Onze wagens zijn
bespannen inet twee paarden en al onze paarden
zijn van Zeeuws ras. Vrachten van vijf duizend
kilo trekken ze met gemak tegen bruggen en
hoogten op en hun verschijning vormt steeds weer
een bekoorlijk beeld in het steeds jachtende stads
leven. Onze paarden, een toonbeeld van spieren
en kracht, dwingen dan ook overal bewondering
af en niet zelden worden ze door groot en klein
met een snoepje vereerd. Toch dienen wij met
onze paarden, wanneer we met ze op pad zijn,
voorzichtig te zijn, want evenals de mens is het
paard vrij vatbaar voor kouvatten. We moeten
dan ook steeds zorgen, dat onze paarden uit de
wind staan en dat ze in het najaar en de winter
goed beschermd zijn tegen regen en kou. Het is
ook nodig dat, wanneer het paard 's middags zijn
portie eten ontvangt, het dit op een rustig plaatsje
kan nuttigen.
Is het werk in de wijken achter de rug, dan gaat
het weer brouwerijwaarts en is het onze eerste
zorg de paarden af te tuigen en naar stal te
brengen, waar ze bij aankomst wederom een portie
voer ontvangen, maar dan nog aangevuld met een
ruif hooi. Daarna rusten de paarden.
Voordat de bijrijders hun dagtaak beëindigen,
sponzen ze eerst nog het tuig af, zodat het stof
en zweet daaruit verwijderd is. De koetsiers over
tuigen zich of hun paarden goed zijn verzorgd.
Het is ook noodzakelijk, dat de koetsier zijn aan
dacht geeft aan de hoefijzers. Het paard moet goed
op de ijzers staan. Is dat niet het geval, dan komt
de hoefsmid er bij. die het van nieuwe voorziet.
Zodra een paard zijn voer laat staan, is dat voor
de koetsier het teken, dat zijn paard niet in orde
is en wordt de temperatuur van het dier opge
nomen. Zo nodig wordt de veearts gewaarschuwd,
die dan bepaalt wat er moet worden gedaan.
Kleine verwondingen worden dikwijls door de
koetsier zelf behandeld en vaak kan men dan ook
zien, dat een paard, vooral aan de benen, blauwe
plekken vertoont. Dat is dan kalium permanganaat,
in meer of mindere mate verdund, aangebracht
op de plekken, die aangetast zijn door mok. Er
bestaan bij paarden twee soorten van mok: droge
en natte. Mok is overerfelijk en verspreidt een
doordringende stank. Om besmetting te voor
komen, worden meestal de met mok behepte paar
den van de overige verwijderd.
En nu nog de veel voorkomende mening, als
zouden paarden staande slapen. Een paard kan
staande slapen, doch dit is geen wet van Meden
en Perzen. Wel is het een feit, dat bejaarde paar
den altijd staande slapen, uit vrees niet meer over
eind te kunnen komen. Wist U, dat een paard
tussen 20 en 30 jaar oud kan worden?
Een gezond en niet te oud paard, dat regelmatig
driemaal per dag zijn tien kilo voer krijgt, 's zomers
nog aangevuld met een dagelijks portie klaver van
ongeveer zéven a acht kilo, zal zich na zijn dagtaak
even behaaglijk neervleien als de koetsier dat doet
wanneer hij in eigen kring, na het middagmaal,
de afgelopen dag aan zijn geest laat voorbijtrekken
en de tijd van het naar bed gaan is aangebroken.
J. W. Mantel.
MOED.
Het moment, waarop een employé voor het eerst
bij zijn nieuwe werkgever zijn entrée maakt, is
voor hem even spannend als voor zijn nieuwe col
lega's. De eerste vraagt zich af: hoe zal het gaan
en waarin raak ik verzeild?, terwijl de laatsten
zich benieuwd afvragen, wat of er nu wéér komt!
Zo zal het altijd gaan en zo ging het ook vroeger
toen we de mededeling ontvingen, dat een nieuwe
kracht ons team op de afdeling zou komen ver
sterken. En denk er om, heren, zo werd er gezegd,
het is een protégé van meneer X. Dat was al
voldoende om de nieuwkomer met andere ogen te
bezien. En jawel hoor, op de eerste van de nieuwe
maand kwam hij. Ik zie het nog als vandaag.
Groot, blozende wangen, ongeveer vijf en twintig
jaar en zijn blonde haar ,,a la brosse" geknipt.
Kennelijk uit de provincie. Hij werd voorgesteld.
Gewalt. Om de een of andere geheimzinnige reden
lag die naam ons niet en om toch de „over-de-
grense-klank te behouden, werd hij al direct
herdoopt in Gelauf. Nadat de kennismaking
achter de rug was, beklom hij de hem toegewezen
hoge kruk en keek eens met een dito blik in het
rond. Misschien was ook hij bewust van de voor
spraak, die hem tot hiertoe gebracht had. Heime
lijk sloegen wij hem van over de rand van onze
boeken gade. Pijp. tabakzak en lucifers werden
op de lessenaar uitgestald. Rustig stopte hij zijn
pijp, deed een paar trekken en daalde van zijn
hoge zetel af. Wij stootten elkaar aan en lieten
ons werk rusten. We voelden er ging wat ge
beuren.
Kalm stevende „Gelauf" op de afdelingschef af
en vroeg met een stem, die ons vermoeden om
trent zijn plattelandse afkomst bevestigde:
„Mineer, misschien kan oe me zegge, wordt hier
nogal veel taantjemme gegeve?"
Ik dacht, dat de chef plofte. „Wat tantième? Man.
hoe haal je t in je hoofd! Je bent nog geen uur in
huis en je hebt het nou al over tantième! Maak
dat je weg komt!"
En Gewalt-Gelauf maakte dat hij weg kwam. Niet
lang daarna was hij weer verdwenen.
H.-B.
Het bier is weer best!
Dus met de a.s. feestdagen
drinken we: AMSTELBIER!!