8
AMSTEL-ECHO
land waren, zo fris en groen zag alles er uit. Frisse
kleine dorpjes, maar ook grote steden, zoals o.a.
Basel. Wij naderen Solothurn. Hier hadden we
een schitterend gezicht op de zonsondergang in
de bergen en een prachtige aanblik op de sneeuw
bergen Finsteraarhorn en de Jungfau. In deze
omgeving dineerden we ook: spiegeleieren met
brood en eigen gezette verse thee. Wij maakten
ook nog een praatje met een Alpenboer. Verder
ging het weer, door de avond, naar Bern, de
hoofdstad van Zwitserland, met prachtige winkel
straten en rijke etalages, maar daar we nog een
60 km voor de boeg hadden, reden we door. Om
ongeveer 23 uur arriveerden we te Fribourg. We
kwamen alleen aan en moesten nu nog zien ge
waar te worden waar we moesten wezen. We
spraken een man aan in het Duits, hetgeen achter
af niet nodig bleek te zijn. Het was een... buur
man van de brouwerij, iemand uit de van Mus-
schenbroekstraat. Hij bracht ons meteen maar
naar de Ecole du Bourg, een school waar hij zelf
gestudeerd had. Daar stond alles al voor ons klaar.
De chauffeurs dineerden in een van de vele hotels,
een diner, dat ons heerlijk smaakte. Vervolgens
zochten we vlug onze slaapplaatsen op en waren
spoedig in het land der dromen.
27 Augustus. Fribourg-Milaan, de zwaarste route
van de gehele trip, met die beroemde Simplon,
waarover al zo veel gesproken was. Het vertrek
had 's morgens om 6 uur plaats. De stad. was nog
stil en verlaten. Het was Zondag, maar niet voor
ons. De eerste 70 km tot aan het meer van
Genève was vlak terrein. De stad Vevey gaf een
prachtig uitzicht op het meer en de strandterrassen
met honderden badgasten.
Montreux en Chillon waren eveneens zeer mooi.
We gaan steeds verder. Aigle. het dal van de
khöne en de bedding van de rivier lagen geheel
droog. Auto's haalden er zand en grind uit de
bedding en reden er mee naar de stortplaatsen
langs de wegen. De Alpen beginnen zich hier al
flink te vertonen; zij worden al aardig hoog. We
gaan steeds met een grote omweg door de mooie
streken. We passeren mooie plaatsen als Dion,
Sierre, Visp, tegen de hellingen, maar ook in de
dalen. We naderen de Simplon, een berg van
ongeveer 2200 m. hoog. Dat was klimmen en in
het begin reden de bussen ons allemaal voorbij.
Wij draaiden niet zo snel. maar hielden een regel
matig gangetje van 810 km per uur. Verderop
passeerden wij weer verschillende bussen, die niet
verder konden vanwege een hete motor of een
hete benzineleiding. Boven aangekomen, gingen
we langs de kant staan, stapten uit en overzagen
de weg, die achter ons lag. We gaven elkaar een
hand.
De afdaling ging ook weer heel langzaam en nam
ongeveer 2 uur in beslag. Er moesten scherpe
bochten en smalle wegen gepasseerd worden,
maar het ergste was wel een bruggetje waar we
overheen moesten. Het maximum toelaatbare ge
wicht was 5 ton en daar moesten wij nu overheen
met onze1617 ton! Maar gelukkig, ook hier
ging alles goed. Van huizen kon men in deze om
geving niet meer spreken. Het waren opeenhopin
gen van grote stenen met een paar stukken glas
er in voor wat licht. Deuren waren er niet te zien.
De mensen zijn er erg schuw en niet veel gewend.
Maar ja, het is te begrijpen, want ze zien niet veel
meer dan hun eigen familieleden, hun eigen vee
en de eindeloze bergen.
Zo naderen we dan weer twee grenzen. De Zwit
serse en de Italiaanse. Bij de eerste waren we vlug
klaar vanweg de verzegeling, maar bij de laatste
duurde het twee uur voor we door konden rijden.
Het was intussen al aardedonker geworden en we
stonden nog ongeveer 150 km van ons eindpunt;
dus nog minstens 4y2 uur rijden. Het was al nacht
toen we het Lago Maggiore passeerden. Het leek
een sprookje, al die verlichte terrassen en boten.
Doch er was geen tijd tot mijmeren, de werkelijk
heid riep ons: we moesten nog naar Milaan. We
naderen Vergiata en lezen ergens „Autostrada
Milano en dus gingen we met goede moed verder.
Om drie uur in de nacht kwamen wij in Milaan
aan en zelfs nog eerder dan verschillende anderen
van de karavaan; dit in tegenstelling met het be
richt in „De Maasbode", waarin sprake was, dat
wij Milaan niet hebben kunnen bereiken. Bij aan
komst zetten wij onze wagen op een groot plein
voor de Arena en spreidden ons een veldbed in
de open lucht naast onze Mack. De volgende mor
gen werden door fotografen en studenten vele
foto s gemaakt van de wassende en scherende
massa, die veel weg had van een nomadenstam.
28 Augustus was aldus begonnen. Nu kwam de
monsterrit door de Apennijnen van Milaan naar
Florence (Firenze). Buiten de stad begon het al
direct met korte steile hellingen en kale rotsen.
Een voordeel was er toch nog; we behoefden geen
dorst te lijden, want de druiven groeiden in over
vloed langs de weg. Hier konden we goed mer
ken, dat we in Italië waren. Op de wegen zag je
IMBRMB
In de Apennijnen