over de ^Simplot\^ I AMSTEL-ECHO 7 door afwisselende vergezichten. Al heel gauw nader- 3RUYTHUYZEN den we nu de Franse grens. Zo gemakkelijk de douane daar is, hadden we geen van allen verwacht. Snel naderden we de eerste grote steenbergen van de mijnen en ook de gloeiende vuurmonden van de hoogovens te Thionville, wat vooral in de avond een zeer mooi gezicht oplevert. Het wit gloeiende metaal vloeit er zo door een buis naar zijn bestemming om daar gevormd te worden. Metz was de eerste plaats die toen volgde. Wat hier direct opviel, was de typische bouwstijl; heel niet mooi. Alleen de kathedraal was een kunst werk, waar we met bewondering naar gekeken hebben. Het was echter te duister, zodat het foto toestel er niet aan te pas kon komen. Verder ging het weer, Metz achter ons latend. We naderen heel hoge muren met allemaal poorten. Dit bleek een overblijfsel te zijn van een Aquaeduct, een Romeinse waterleiding van ongeveer 2000 jaar geleden. Daarna weer een bergachtig terrein met neg de laatste 60 km voor de boeg. Het was on derwijl al half tien in de avond geworden toen wij in Nancy aankwamen. Toen we onder de poort doorreden naar het grote plein met zijn prachtige stadhuis en ervoor de prachtige fonteinen, die in verlichting in verschillende kleuren schitterden, ging er een luid hoera op. Alle omstanders, die eerst bij de bussen hadden staan kijken, kwamen nu naar onze Mack en snuffelden er rond als kleine kinderen. Om tien uur had de officiële ont vangst plaats door het Gemeentebestuur van Nancy, ter gelegenheid waarvan een deel van de pelgrims volksdansen uitvoerde in oude kleder dracht. Nadat wij de bagage voor de volksdansen hadden gelost, gingen we de stad weer uit naar een klooster om voor de keuken proviand te lossen. Om het middernachtelijk uur zaten we eerst „aan de bik" en daarna vlug slapen, want we hadden een zware dag achter de rug. We sliepen dan ook snel in ondanks het rumoer van de karavaan. 26 Augustus. Zelfde ritueel als de vorige dag. Vroeg opstaan, gereed maken voor vertrek en daarna weer naar de stad. Hier hadden we wat oponthoud, omdat diverse bussen te zwaar belast waren. Iedereen kwam naar ons toe met de vraag: Kun je dit of kun je dat meenemen? We zaten al helemaal vol en goede raad was duur. totdat besloten werd, verschillende tenten in het stad huis achter te laten en deze weer op de terugweg op te halen. Maar toch kregen we nog wat boven- lading van enkele bussen, die te hoog geladen waren. Eindelijk was het vertrek officieel. Al het verkeer was stilgelegd en we konden in één ruk de stad uitrijden. We werden voorafgegaan door verkeersagenten. De eerste kilometers waren ta melijk vlak terrein met mooie afwisseling van ver schillende oude gebouwen. Wij naderen de Vogezen. Mooie bergen van gra niet en mergel, maar ook „doodgewone" kale rot sen. Iedere minuut gaf wat anders te zien. Hier in Nederland staan gewone bomen langs de weg, daar echter staan fruitbomen, tot notebomen toe! Noten, die hier zo duur zijn, liggen daar voor het oprapen. Bij St. Dié, een mooie stad, die gedeeltelijk in een dal, gedeeltelijk tegen de berghelling op ligt, be gon het klimmen pas goed. Berg op, berg af; de een al steiler dan de andere. Fraize, een klein dorpje tegen een steile wand. Er kwam heel wat vcor kijken, als we met onze wagen door de haar speldbochten moesten manoeuvreren in dit dorpje. Daarna weer kale bergtoppen van zwart hard steen en mergel. We passeren ook verscheidene watervallen, waarvan er verschillende gefotogra feerd zijn. Al spoedig naderen we Colmar. een stad met kunst- en bouwwerken uit de middel eeuwen. We gaan steeds maar verder in de rich ting van de Zwitserse grens. Nog steeds rijden we over hoge bergen. De mooiste die we zijn over gereden is wel de Mont d'Or. Vanaf het dal tot aan de top niets dan druiven en nog eens druiven. Het is een prachtig gezicht al die rijen wijnstok ken. Eindelijk zijn we dan de Franse grens gepas seerd en naderen de Zwitserse. Iedereen dacht, dat het hier net als aan de andere douane posten wel vlug zou gaan. maar dat viel ons lelijk tegen. Met de bussen ging het nog wel, maar de vrachtwagens moesten spitsroeden lopen of beter gezegd, rijden. Of verzegelen of betalen tot aan de andere grens. De leider liet vlug wat pro viand overladen voor de avond in Fribourg. En toen maar verzegelen. Het was nu oppassen ge blazen, want anderhalve dag rijden met een loodje aan een touwtje, zonder het te breken, is niet gemakkelijk. Als het brak kostte het je duizend Zwitserse francs, s Avonds begon de misère al; iedereen wilde zijn koffer hebben! In het Zwit serse land kregen we de indruk, dat we in Neder- De hoogten tegemoet

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1950 | | pagina 7