^ïflet 56 oi 6 AMSTEL-ECHO Al vele maanden ging het gerucht, dat een Mack van de brouwerij naar Rome zou gaan en wanneer ik met de jeep in de garage was of op de expeditie afdeling kwam voor werkzaamheden, waren er zelfs mensen, die wisten te vertellen, dat ik het was, die voor deze tocht was uitverkoren. Zelf wist ik nog van niets, maar toch deden al die geruchten mijn hart sneller kloppen, want ver onderstel dat het eens waar zou zijn: een reis naar Rome. Ik bleef echter met beide benen op de grond en dacht: als het werkelijk zo is, dan zal ik het wel officieel te horen krijgen. En ja hoor, eindelijk kwam dan het verlossende officiële woord: Petrus en Gruythuysen gaan als chauffeur en monteur met Mack 56 naar Rome. De wagen zou dienst doen als bagagewagen en worden toegevoegd aan de karavaan van auto's, bussen en motorrijwielen, die gezamenlijk een pelgrimstocht naar Rome zou den ondernemen, welke georganiseerd was door de R.K. Universiteit te Nijmegen. De week vóór het vertrek, dat voor ons bepaald was op Donderdag 24 Augustus, moest er hard aangepakt worden om de wagen reisklaar te ma ken. Wagenmakers, schilders en monteurs waren druk in de weer. Aan de vooravond van het vertrek, toen alle voor bereidselen getroffen waren en de wagen start klaar was, liet een van de vier grote accu's ons in de steek, zodat wij 's morgens voor het vertrek nog vlug een nieuwe accu moesten laten aanruk ken. Onderwijl gingen wij ons voor de reis gereed maken en afscheid nemen van vrouw en kinderen, want we zouden zo ongeveer een kleine drie weken wegblijven. En zo vertrokken wij dan op de reeds eerder genoemde Donderdag, na eerst afscheid te hebben genomen van de directie en nagewuifd door het voltallig personeel van het hoofdkantoor. Mack 56 was zijn reis begonnen, de nationale vlag fier in top. De eerste aanlegplaats was Nijmegen, alwaar wij alles zouden laden wat voor een kampeertocht nodig is: tenten, grondzeilen, veldbedden voor de dames en de nodige levensmiddelen; de laatste netjes verpakt in dozen en blikken. Toen alles zover geregeld was, kwam de douane om de wagen te verzegelen, en vanaf dit moment was het op passen geblazen, wilden we zonder moeilijkheden de Benelux-grenzen passeren. Ons eerste nacht verblijf was eveneens Nijmegen, nl. het Sint Cani- sius College. We sliepen daar in de cellen van de interne studenten. De cellen waren van alle com fort voorzien, tot zelfs vaste wastafels toe. Vrijdag 25 Augustus, 's Morgens vier uur. Op staan, wassen, scheren, beddegoed opruimen, ont bijten en startklaar maken. Het was een drukte van jewelste, vooral bij de bussen om de koffers en handbagage kwijt te raken. Alles was voor bereid, maar in de praktijk bleek er niet veel van te kloppen. Het vertrek was tenminste al ander half uur verlaat. Toen de gemotoriseerde karavaan was opgesteld, ging het geheel om half zeven aan door de rol, nagewuifd door honderden inwoners van J H. GRUYTHU Nijmegen. In gesloten convooi ging het naar de Nederlands- Belgische grens. Alles verliep normaal. Toen we de grens gepasseerd waren werd er meer zelfstan dig gereden en waren we al heel gauw het convooi kwijt. W^e reden ons normale tempo van ongeveer 50 km per uur. De bussen en wagens reden naar gelang het uitkwam en hadden dus al heel gauw een grote voorsprong. Wij naderden dan ook heel alleen de Belgische steenkolenmijnen. Hasselt en Luik passeerden wij in prachtig zomers weer. Daarna gingen we met goede moed de eerste heu vels tegemoet. De Ardennen. Wij, die altijd vlakke wegen gewend zijn, genoten hier van de prachtige vergezichten. Flinke hoge punten, maar ook mooie dalen. Zo naderden we langzaam maar zeker Bastogne, de stad waar onze oosterburen nog een laatste poging (stuiptrekking) waagden, zich te handhaven tegen de overmacht van de verbonden geallieerde legers. Er was hier veel vernield. Op rotsblokken stonden gedemonteerde of vernielde tanks, losse en/of afgeschoten koepels, luchtdoel geschut enz. als herinnering aan de strijd. Deze streek gepasseerd zijnde, naderden we Arlon, een zeer mooie stad aan de rand van Luxemburg. Hier troffen we aan de grens het gehele convooi aan voor de grens-passage. Dit geschiedde meestal in con vooi. Daar had ook het eerste ongeval plaats. De pater-leider van de karavaan was met zijn motor gevallen en had diverse schaafwonden opgelopen. De motor werd in een garage gestald om op de terugweg weer opgehaald te worden. Ook de Luxemburgse grens bracht geen moeilijkheden. ..Luxe bene werd er gezegd. Hier was dus ook alles vlot verlopen. Luxemburg is een klein maar fijn land. Het is ontzettend schilderachtig met veel Aan de Belgisch-Nederlandse grens

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1950 | | pagina 6