AMSTEL-ECHO
5
Maar daarom is het werk van deze meester wel
mooi! Nu komt voor mij de moeilijkste aanval en
wel die op de collectieve reclame. Ik geloof dat ik
hier kort moet blijven om niet af te dwalen naar
details en de verwarring, die over de vele princi
pes van deze vorm van reclame bestaat, niet gro
ter te maken.
Mijns inziens is de collectieve reclame alleen dan
verantwoord en mag men alleen dan volledig suc
ces verwachten voor de individuele deelnemers
daaraan, wanneer zij toegepast wordt voor pro
ducten of waren, waarbij kwaliteit, smaak enz. geen
rol spelen.
Drink meer melk of ..Eet meer vis" zullen cam
pagnes zijn, die voor elk der deelnemers groot of
klein succes kunnen afwerpen. Immers een schol
blijft een schol, bij' wie U die ook koopt en melk
is melk.
Maar bier? Ja, maar daarbij ligt de zaak toch an
ders. Amstelbier is Amstelbier en geenbier.
(Vult U zelf maar in). Zeker, de campagne „Het
bier is weer best" zal ongetwijfeld haar nut heb
ben. Maar is dat voor elke brouwerij voldoende?
Wèl als deze campagne door de deelnemers af
zonderlijk wordt aangevuld. En daarom zou ik
willen zeggen:
„Het bier is weer best.
Maar geef mij toch maar Amstel,
Dan mag een ander de rest!"
A. D. Oosthoek.
Met belangstelling nam ik kennis van collega
Oosthoek's betoog en ik ben het met hem eens, dat
uitwisseling van gedachten omtrent een bepaald
onderwerp tot verheldering of liever gezegd, beter
inzicht omtrent dat onderwerp kan leiden. Ge
lukkig is het hier niet de spreekwoordelijke on
weersbui, die de lucht zuivert. Zo erg is het nou
ook weer niet. Maar toch ben ik het niet in alle
opzichten met schrijvers betoog eens. Natuurlijk
weet ook ik. dat een omzet niet stijgt door het feit
dat er over een bepaald artikel alleen maar gespro
ken wordt. Maar toch is het in de allereerste plaats
noodzakelijk, dat er over gesproken wordt, ja zelfs
veel gesproken wordt. Daardoor wordt de bekend
heid van het artikel algemeen. Wie zal er naar een
bepaald artikel vragen als men van het bestaan
niet afweet? Nee, heer Oosthoek, eerst komt het
praten erover en daarna het vragen naar het ar
tikel. Wanneer dan de omzet nog niet stijgt, ligt
het niet aan de gevoerde reclame, doch moeten er
andere oorzaken zijn, die omzetverhoging tegen
houden.
Goede en slechte reclame. Eigenlijk is het niet
juist van goed of slecht te spreken en zou het
beter zijn in dit verband te spreken van doel
treffende of ondoeltreffende reclame. Daarom gaat
het immers en de resultaten na zon reclame
campagne zullen dan wel uitmaken of ze inder
daad doeltreffend of niet is geweest. A propos,
over slechte reclame gesproken. In mijn artikel „Is
reclame weggegooid geld?" schreef ik, dat ook
slechte, d.w.z. aesthetisch slechte, reclame haar
nut kan hebben, omdat in dat geval er evengoed
over gesproken wordt. De meeste mensen zijn nu
eenmaal geneigd dwars tegen de draad in te gaan.
Wordt door de een iets slecht genoemd, de ander
zal dat niet met hem eens zijn. Er wordt over
gepolemiseerd en zie hier: alweer is de aandacht
op het in de slechte reclame genoemde artikel
gevestigd. Nogmaals, ik weet het, alleen de aan
dacht is niet voldoende, maar is onbetwist de eerste
stap naar grotere omzet. Het is ondenkbaar, dat
een kledingmagazijn reclame gaat maken met een
tekening waarop een man voorkomt met een slecht
zittend costuum. Natuurlijk zou dat geen aan
beveling zijn voor zijn eigen artikelen. Het zou de
aspirant-koper afschrikken, wanneer de tekst niet
juist tot kopen noodt.
Onlangs zag ik een Franse film, waarin reclame
werd gemaakt voor een bepaald soort corsetten.
Het was een belachelijke reclame, waarin gezegd
werd, dat je die corsetten niet moest kopen, omdat
ze misvormden inplaats van een beter figuur te
geven. De mensen vertrouwden echter het zaakje
niet en tegen de waarschuwing in kocht men de
corsetten toch! Het waren inderdaad goede mo
dellen en de fabrikant had geen materiaal genoeg
om aan de vraag -te kunnen voldoen. Psychologisch
gevoerde reclame.
Ik blijf bij mijn bewering, dat geen enkele reclame
agent noch reclame-bureau of reclame-wetenschap
pelijke instelling vooraf kan bepalen of de te voe
ren reclame goed dan wel slecht is te noemen. Dit
wordt bepaald door de publieke opinie. Natuurlijk
zullen al deze reclame-mensen de door hen ont
worpen en aanbevolen reclame voor 100 succes
vol garanderen. Het is immers hun brood, hun in
komen. Hiervan zijn voorbeelden te over. Eén
daarvan wordt door U zelf aangevoerd: de Na-
tionaal-scheermesjes.
Verder ben ik het volkomen met vriend Oosthoek
efcns, wanneer hij zegt, dat collectieve reclame
voor bier alleen niet voldoende is. Dat naast de
collectieve reclame door de deelnemers afzonderlijk
nog aanvullende reclame moet worden toegepast.
Maar, waarde heer, doen de brouwerijen dit dan
niet?
Er valt over het voor en tegen van reclame nog
veel, veel meer te zeggen, maar daarvoor ontbreekt
ons hier de gelegenheid en ruimte. Toch is het
een interessant onderwerp, waarop wij binnenkort
terug zullen komen. Ik dank de heer Oosthoek
voor de moeite, welke hij heeft willen nemen om
mede te werken tot verheldering van de vele in
zichten, die er op dit gebied bestaan.
J.B.