4 AMSTEL-ECHO RECLAME OVER RECLAME Het is mijn stellige overtuiging, dat een tegen spraak, mits ondaan van persoonlijke belangen en uitgesproken in vriendschap met waardering voor eikaars opvatting, altijd zal werken tot verhelde ring van het onderwerp. Bovendien zullen zij die zich voor dit onderwerp interesseren hieruit lering kunnen putten. Met inachtname van het bovenstaande waag ik het een aanval te ondernemen op het artikel van de heer Beekman uit de Amstel-Echo van Mei j.l. „Is reclame weggegooid geld?" Mijn eerste vuurstoot, waarde heer Beekman, wil ik richten op de volgende zinsnede uit Uw artikel: „Over goede reclame wordt met lof gespro ken en over slechte wordtóók gespro ken, zij het in minder gunstige zin. In beide gevallen wordt het beoogde doel bereikt Laat ik eerst de goede reclame onder handen ne men. Zoudt U als zakenman genoegen nemen met het blote feit, dat er over Uw „goede reclame" gespro ken wordt? Zo ja, dan zou het geld. dat U heeft uitgegeven voor deze zgn. goede reclame toch werkelijk weggegooid zijn, want Uw omzet toch zou immers door alleen „er over spreken" niet stijgen. Het doel dat een onderneming.wenst te bereiken door middel van reclame, is nu eenmaal altijd gro tere omzet en niet anders. Om het doel „verhoog de omzet te bereiken, moet de zakenman zijn reclame zien als een samenbundeling van verschil lende middelen, die er voor moeten zorgen dat een ander in dit geval de consument handelt, zoals hij wenst, dat deze zal handelen. Met ande re woorden: Uw reclame moet er voor zorgdragen, dat de consument Uw product koopt en niet dat van Uw concurrent. Een vrij recent voorbeeld is de het vorig jaar in alle bladen verschenen campagne van de Natio- naal-scheermesjes. Over deze reclame is in en bui ten vakkringen druk gesproken. Maar noch één van de vele zelfscheerders die ik er naar vroeg, noch ikzelf zijn overgegaan tot het gebruik van dit mesje. Bovendien is het mij bekend, dat deze cam pagne niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, omdat er in deze campagne waarvan de vondst op zichzelf heel goed was toch een psycholo gische fout schuilde. Over deze fout zal ik het nu niet hebben, want dat zou ons te ver voeren. Het gaat er nu alleen maar om dat „spreken over re clame" niet voldoende is, om tot een resultaat, dat een dergelijke kostbare stunt rechtvaardigt, te ko men. Uw stelling, dat „de vraag of reclame nut heeft" bewezen is met het feit ,,dat erover gesproken wordt moet ik dus helaas verwerpen. Nu „de slechte reclame waarover gesproken wordt". Laten we voorop stellen, dat slechte reclame nim mer het beoogde doel bereikt. Zou dat wel zo zijn, dan is immers de reclame niet slecht geweest. En spreekt men toch over een slechte reclame, dan moeten er toch wel één of meer factoren aanwezig zijn, anders zou ook in dit geval de reclame niet slecht zijn. Afgezien van het feit dat de aandacht vragende factoren negatief zijn en derhalve de reclame slecht is, spreekt men er alleen maar over. Ik zei boven reeds: dit is onvoldoende. Stelt U zich eens voor, dat een kledingmagazijn een campagne begint voor de verkoop van heren- costuums en daarin een ernstig bedoelde tekening verwerkt van een of andere mallotige man met een verkreukeld of slechtzittend pak aan. O, ze ker, U zult dan wel spreken over en lachen om „die vent met dat soffe pakkie an", maar U zult het niet in Uw hoofd halen om in dat kleding magazijn een pak te kopen. De conclusie, dat alleen goede, voor 100% ver antwoorde reclame nut heeft en geen verloren geld is, moet hieruit dus volgen. Nu mijn tweede schot, waarde heer Beekman! Het is hoogst onverantwoordelijk om af te wach ten of een reclame-campagne achteraf goed of slecht blijkt te zijn. Vóór dat een campagne gestart wordt, moet zij van achter naar voren, van onder tot boven en van binnen en buiten bekeken en overwogen zijn. De reclame-wetenschap is wel degelijk in staat om door middel van bepaalde onderzoek-methoden vast te stellen, of een bepaalde campagne voor een dusdanig percentage aan de verwachtingen zal voldoen, dat het daarin te investeren bedrag ver antwoord is. De aanval is soms de beste verdedi ging, zeggen de strategen wel eens. Maar ik wil het nu eens omdraaien en U opnieuw aanvallen met een verdediging en wel de verdediging van de arme kunstenaars uit de vorige eeuw waarvan U zegt, dat wij thans hun werk lelijk vinden. Toch zullen grootmeesters als Toulouse-Lautrec, Stein- len en Chébert altijd en overal hun plaats in de geschiedenis van de reclame blijven innemen. Ik weet wel, als U nu een affiche van dameshoe den uit de vorige eeuw ziet. zult U lachen. Maar niet om de affiche als zodanig, wel om de toenma lige mode. Aan de artistieke en reclame-technische waarde van de affiche doet de tijd niets af. Boven dien, damesmode is een zeer raar ding. Er zou heel goed nog eens een periode kunnen komen, dat de toenmalige modereclame een heel goed figuur zou kunnen slaan. Trouwens, ik heb wel reclameplaten gezien uit lang vervlogen tijd voor Franse wijnen, zo subliem van uitvoering, dat deze nu in onze moderne tijd, zeer zeker nog bruikbaar zouden zijn. Gelukkig is de romantiek nog niet verdronken in de zee van modernisme. U zult Uw huiselijke omgeving zeer zeker niet sa menstellen naar een voorbeeld Van Jan Steen.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1950 | | pagina 4