AMSTEL-ECHO 9 tot een Amsterdams en nationaal Katholiek eigen- dopi, eigenlijk doelwit van de jaarlijkse Stille Om gang, welke in drie opeenvolgende Zondagnach ten van Maart telkens tienduizenden, jonge man nen en jongens uit de stad en land doet samen stromen. De handelsbediende uit Amsterdam naast de Limburgse boer, de Friese landarbeider en de Tilburgse fabrikant, de wever uit Twente zo goed als de kompel uit Hoensbroek en de visser uit Volendam, heel dit reusachtige, zwijgende, bid dende leger volgt in het nachtelijk uur de weg die de middeleeuwse Sacramentsprocessie ging door het toen zo kleine Amsterdam en het trekt tot slot nog altijd rond de plek, waar zich tussen Kalver- straat en Rokin de H. Stede verhief op de plaats van het wonder. Voortgaande in de Kalverstraat op no. 92 staat ge opnieuw voor een standbeeld, dat drie eeuwen weg doet vallen. Het is het Weeshuispoortje. Het is een poortje daterend van 1581, waarop demon stratief een weesmeisje en weesjongen staan te treuren. Geen wandelaar, hetzij Amsterdammer of van daarbuiten, kan dit poortje passeren zonder even een blik te werpen op de versregels van Vondel, waarvan de kortste maar meest dringende luidt: Wy groeien vast in tal en last: Ons tweede Vaders klagen. Ay, ga niet voort, door deeze poort, Of help een luttel dragen. Vondel schreef deze woorden in 1634 en ze zijn dus later op het poortje aangebracht. Op no. 71 stond meer dan drie eeuwen achtereen een logement waar men de keizerskroon had bui ten hangen en waarom het dus ook met deze naam werd aangeduid, ofschoon het al de naam droeg van de Oude Befaamde Berg. In deze herberg liet men het toe, dat in 1657 de kunstschatten van Neerlands onsterfelijke zoon Rembrandt onder de hamer werden gebracht. Op no. 58 prijkt een ste vige stenen papagaai in de gevel waardoor men het feit levendig wil houden, dat daar de Katho lieken in 1658 in de schuilkerk De Papagaai hun godsdienst kwamen belijden. En zijn nog vele andere historische gevels te zien in de Kalverstraat, maar na nog even een blik te hebben geworpen in de Jonge Roelensteeg, ver laten we de straat om op het historische plein de Dam het feest van de 500-jarige te gaan vieren. En zo staan we dan op de Dam, het plein waar de Amsterdammer samenstroomt in gebeurtenis sen van lief en leed het land of vorstenhuis be treffende. En weer stromen zij samen, maar thans om het 500-jarig bestaan van de Kalverstraat te herdenken. De feestelijke herdenking van dit feit is groots opgezet en de Dam is omgetoverd in een Oud-Nederlandse stad, Damstad geheten. De fees telijkheden zijn inmiddels begonnen, maar gedu rende een maand zal Damstad worden bestuurd door de Schepenen, terwijl de Schout en zijn Rak kers oor orde en rust zullen zorgen. Hierbij zal de schandpaal een voorname rol spelen. In die maand kan men zich o.a. in Damstad laten trou wen, doch over scheiden wordt niet gesproken. Logisch, want enige eeuwen geleden hield men het gerust wel een maand met elkaar uit! In het middelpunt van de Dam ontwaren we het beeld van de Eendracht, of beter gezegd: niet het echte beeld, maar een namaaksel er van, voor deze ge legenheid gewrocht door de beeldhouwer van Lith en bestaande uit gips en opgevuld met papier en carton! ..Gedenkteeken van de Nederlandsche Volksgeest en het leger der Nederlanden in de jaren 1830/31lezen we op het voetstuk, dat met het beeld mee ongeveer zestien meter lager is dan het origineel er van. Als bijzonderheid kunnen we vermelden, dat het beeld op een door vier zware paarden getrokken brouwerskar van de Amstel- brouwerij naar de Dam werd vervoerd. Dat was op de officiële openingsdag van 14 Juni jl. Vele historische gebeurtenissen zullen zich in die maand herhalen. De intocht van Maria de Medicis in 1638 hebben we al achter de rug; de bruiloft van Rembrandt met Saskia van Uylenborch in 1634 eveneens, waarbij wederom de paarden en wagens (versierd) van onze brouwerij, zij het dan een Rembrandt en Saskia na de Huwelijksplechtigheid (Foto Brouwer) Met de gasten naar het bruiloftsmaal (Foto Brouwer

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1950 | | pagina 9