8 AMSTEL-ECHO toont ons het poortje van het voormalige Rasp huis, dat hier het tuchthuis voor mannen heeft ge staan. De Hand- en Voetboogstraat herinneren eraan, dat hier in de Middeleeuwen de boogschut ters met zwier en levenslust zich te goed deden aan maaltijden, zoals in later tijd Frans Hals, Van der Helst en Govert Flinck die zo levendig voor ons op het doek vastlegden. In de Handboogstraat ontwa ren we de opvallend rijke gevel van het Stads-ar- tillerie-magazijn uit 1606. In de Kalverstraat zelf, tegenover de Heiligeweg stond vroeger het be roemde Kistenmakerspand. Komende langs het Spui, tot de demping in, 1882 nog Osjessluis ge heten, komen we langs de Rozenboomsteeg, Tak- steeg, Begijnensteeg met de Watersteeg er tegen over en betreden het Begijnhofje, een stadje in de stad; een kleine gemeenschap in de grote; een mi niatuur republiek. Liggend in het hart der city is het van het verdere Amsterdam nadrukkelijker ge scheiden, sterker geïsoleerd als het moet dan Va ticaanstad van Rome. In deze kleine wereld leeft men volgens eigen voorschriften en bepalingen. Een er van verbiedt aan personen van het man nelijk geslacht, onverschillig van welke leeftijd, positie of macht, na klokke tien het verblijf binnen zijn muren. Dit geldt evengoed voor de Deken en zijn kapelaan en voor de koster, waarvan de eerste twee op de Voorburgwal en de laatste op het Spui woont. Na tien uur 's avonds kan men er dus zeker van zijn dat de dames van 164 woningen, die het Begijnhof telt, alleen en onder elkaar zijn. Behoudens de 164 katten, voor iedere woning niet meer dan één; andere dieren zijn niet gepermit teerd! Het Begijnhof heeft in de meer dan zes eeuwen van zijn bestaan heel wat stormen getrotseerd. Toen in het jaar 1578 ten tijde van de Alteratie alle Katholieke kerken en kloosters werden gecon- fisceerd moest men van het Begijnhof afblijven. Het Begijnhof was nl. particulier bezit en de Be gijnen, aan wie het behoorde en nog behoort, vor men namelijk geen kloostergemeenschap, doen geen gelofte en behouden hun rechten en bezit. Zo liet men de Begijnen ongemoeid en daarmee het Katholieke Begijnhof. Zelfs de kerk mochten zij aanvankelijk voor hun godsdienstige samen komsten blijven gebruiken, totdat men er in 1607 anders over dacht; toen de Engelse hervormden in Amsterdam een kerk nodig hadden, nam men haar de Begijnen af en deed ze de Presbyterianen cadeau. De kerk is daarmee tot op de huidige dag een religieus irredentum gebleven, het enige Gods huis, in welks verlies de Katholieken eigenlijk nooit hebben berust. Op twee, waarschijnlijk drie plaatsen op de hof, o.a. in het houten huis, zijn tijdelijk huiskerkjes gevestigd geweest tot men in 1672 aan de kant van de Voorburgwal de nog be staande kapel heeft ingericht, die thans weer in haar oorspronkelijke staat is teruggebracht. Boven het portiek van de huidige Begijnhofkapel leest men het opschrift: „Tekenen ende wonder- lycke dinghen heeft my ghedaen die hooghe Godt". Dit opschrift stond eens boven de deuren van de in 1909 jammerlijk afgebroken Nieuwe Zijdskapel tussen Kalverstraat en Rokin, de vroe gere H. Stede, gebouwd op de plek, waar zich in 1345 het Mirakel van het H. Sacrament afspeelde. Nadat de Heilige Stede, middelpunt van de Mi rakel-devotie, aan de Katholieken ontnomen was, gingen de tradities over op de Begijnhofkapel, waar zij tot op de huidige dag bleven bewaard. En zo werd de kleine huiskerk op het Begijnhof De Kalverstraat 1950

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1950 | | pagina 8