10 AMSTEL-ECHO HERINNERINGEN Wie van ons heeft niet zijn herinneringen? Herin neringen waaraan men soms als bij plotselinge inval terugdenkt. En waarom zouden alleen de herinne ringen van voorvallen op het Hoofdkantoor te Am sterdam de moeite waard zijn om te worden geboek staafd? Ook de Filialen en zeer zeker het Depót te den Haag hebben herinneringen, die de moeite waard zijn aan de vergetelheid te worden ontrukt. De redactie van de Amstel-Echo heeft ons daartoe immers in de gelegenheid gesteld! En zo flitst me dan door de gedachten de tijd waarin ik als pas-beginnend kantoorbediende op het toenmalige kantoor van de firma Galema en Co., alle melodieën van bekende opera's leerde van de hoofdboekhouder, die hij in de tijd dat wij alleen waren, uitgalmde, neuriede of floot, al naar gelang de omstandigheden dit toelieten! Dat was een gemoedelijke tijd, die veranderde zodra ik naar de Expeditie-afdeling werd over geplaatst. Daar werd hard gewerkt en vooral in de zomermaanden was het enorm wat daar -van de vroege ochtend tot de late avond dikwijls zonder onderbreking werd verzet. Maar welaan! Het is mijn bedoeling voornamelijk die herinneringen te vermelden, die m. i. tot de vrolijke gerekend kunnen worden, en nog komt me duidelijk de middag voor de geest, waarin de chauffeurs bezig waren aan het onderhoud van hun auto's, toen van één hunner de kwast met vet uit handen vloog en preciesop het hoofd van een collega terecht kwam! II begrijpt welk een stort vloed van vriendelijke woorden er van die zijde kwam en Leiden in last, hoe dat spul uit zijn haren te krijgen! De Wagen-chef, Jan, nam de patiënt mee naar de werkplaats. Hij zou het varkentje wel even wassen en hij gebood: ,,kop naar beneden, ogen dicht en goed door je haar wrijven!'' Ik zal maar niet volledig beschrijven wat er verder ge beurde, maar ik wil U wel vertellen, dat de vloei stof, die als wasmiddel werd gebruikt, menie was! Nog herinner ik me, dat een van de boekhouders iets dergelijks overkwam, toen hij een bakje pot- lood-slijpsel over zijn hoofd kreeg uitgestort. Op datzelfde moment liet dè Baas weten, dat hij (de boekhouder in kwestie) even op kantoor moest komen. Met al dat potloodslijpsel was dat niet te doen, dus maar gauw even onder de waterkraan schoonspoelen. Het resultaat snapt U al. Het pot- loodslijpselbakje bevatte slijpsel van alle kleuren inktpotlood en dus sierden alle kleuren van de regenboog zijn gelaat. Oveij potloodslijpsel gespro ken. Ik zou eens demonstreren, hoe goed ik pijp kon roken. Ik was toen ongeveer 19 jaar. Het ging schitterend, zeer tot spijt van de heren, totdat er een op de gedachte kwam, mijn half lege.' pijpje met potloodslijpsel te vullen. Wat ben ik beroerd ge weest; de Laak was te klein! Toen bij de geboorte van het dochtertje van onze wisselloper ik met liet ontvallen, dat ik wel 20 be schuiten met muisjes kon verorberen, moest ik er aan geloven. Maar, hoe dan ook, ik leverde die prestatie, ofschoon ik tot op heden geen beschuit met muisjes meer kan zien! Ook met de reeds eerder genoemde Wagen-chef Jan was heel wat amusants te beleven. Deze, als oud-marine-man, ging er steeds prat op, dat hij zo voortreffelijk kon zwemmen, doch op een keer maakte hij het zo bont, dat hij door een vijftal chauffeurs werd beetgepakt en met een prachtige boog in de Laak belandde! En zie, tot ons aller opluchting, hij kón zwemmen en was weer snel op het droge, loopt naar het kleedhok, ontkleedt zich en snort alleen in een over-all gehuld in een Che- vroletje naar huis om zich van schone en droge kleding te voorzien. Dat hij een echte marine-man was bewees het feit, dat, als hij 's avonds met de dochter van de Chef-machinist het expeditiekan toor ging schoonmaken, steevast schreeuwde: Eruit, al wat leven heeft, slechts één hoort men beneden razen. Het is de duivel, die de bezem heeft Met de hoofdboekhouder kon onze Jan het best vinden, doch het kon toch wel eens gebeuren, dat onze Jan hem er flink tussen nam. Nog weet ik, hoe hij de fiets van de hoofdboekhouder op fraaie wijze had versierd metstekeldoorn, geplukt op een stukje grond in de omgeving. Stuur, frame, wielen, ja schier alles was met dit prikachtige goedje omwonden en de rest van het personeel op de uitkijk, hoe of dit wel zou aflopen. Het was alsof de hel was losgebroken! Nooit te vergeten is ook het drama met de haringen. Jan had gezien, dat de Hoofdboekhouder een potje met zure haringen had gekocht en het potje met inhoud zolang op de Expeditie had neergezet. Het was een drukke zomerse dag en laat in de middag. Sommigen hadden nog niets gegeten en zo'n ha rinkje zou best smaken. Nu, daar wist Jan wel raad op. In de Laak lagen wel wat ..dooie vissies", die er met het net werden uitgehaald. De vijf grootste werden bestemd om als remplagant te dienen voor de vijf haringen, die werden verorberd. Zo gezegd, zo gedaan. De zure haringen gingen uit het potje, de Laakvisjes er in. Met uitjes en t melkzuur! We hebben krom gelegen; wat een scène is me dat geweest. Denkt u dat eens in: thuis te komen en je gezin zo iets voor te zetten. Maar je moest wel Jan zijn, om ook dit drama weer in goede banen te leiden. Ook onze beste Expeditiechef heeft het thuis eens moeten ontgelden. Een van de chauffeurs had een cliënt, die in de buurt van de chef woonde en zo kon hij weten, dat des chefs vrouw steevast op Zaterdagmorgen de portiektrap schoonmaakte. Nu was er ook in die tijd in den Haag nog een zg. mestventer, die huis aan huis emmers koemest ver kocht. De chauffeur nu gaf opdracht aan deze ven ter, om na de Zaterdagse trapbeurt, aan het huis

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1950 | | pagina 10