4 AMSTEL-ECHO samenwerking was. Hiervoor wil ik U van deze plaats nog onze dank zeggen. Thans wil ik nog een woord richten tot onze schei dende chef-machinist Mr. Blankestijn. Ik heb met nadruk gezegd meester. Vroeger jaren heb ik wel eens gedacht: „hoe komt die Blankestijn toch aan die Mr. titel maar later heb ik dat begrepen. U was een meester in het afbreken, nu is af breken geen vak, waar men een Mr. titel mee kan behalen, maar met de hulp van bekwame vaklieden bouwde U weer op en hebt U in de loop der jaren op uw terrein van een oude een grote moderne brouwerij gemaakt, zonder dat het bedrijf een dag stagneerde. Dat was meesterlijk! Mijne Heren, thans is ook voor U de tijd ge komen dat U afscheid van ons moet nemen. Jongere leiders hebben Uw taak reeds overge nomen. deze wens ik veel tact toe en energie en ik hoop dat onder hun leiding de Amstel Brou werij weer tot grote bloei mag komen. Ik wens de scheidende heren een lange periode van welverdiende rust en goede gezondheid toe. De feestcommissie heeft mij verzocht bij dit af scheid een geschenk aan de heer Muller te willen overhandigen namens het personeel. Ik hoop, dat U dit als aandenken zult willen aanvaarden en spreek de wens uit, dat U er nog vele jaren plezier van mag hebben. Spreker overhandigde vervolgens een viertal gra- mofoonplaten, waarop werken van Tsjaikowsky en Bruch. Hierna nam de heer Schoonhoven het woord, die van de scheidenden namens chefs en personeel van Hoofd- en Expeditiekantoor, de Laboratoria, Loonadministratie, Technische dienst en de heren Bazen en Portiers afscheid nam, onder aanbieding van practische geschenken, daarbij de hoop uit sprekende. dat allen daaraan veel en lang plezier zouden beleven. Luid applaus beloonde de sprekers, een bewijs te meer hoezeer men met het gesprokene instemde. Als eerste van de afscheidnemenden nam Ir. E. du Celliée Muller het woord. Zichtbaar aange daan dankte deze in welgekozen woorden de Di rectie van de brouwerij, alsmede zijn directe as sistent, de heer Sligting. Veel, zo zeide hij, had hij ook te danken aan de medewerking, die hij steeds had ondervonden van de verschillende bazen en in het bijzonder aan de samenwerking met zijn „bedrijfsvriend" A. Blankestijn, in de wandeling Meester Blankestijn geheten. Hij sprak de hoop uit, dat de jongere technici, die zijn taak gaan overnemen, dit zouden doen tot heil van de brouwerij. Vervolgens dankte hij het personeel en de Fabriekskern voor de hem aangeboden ge schenken. De heer A. Blankestijn, die daarop het woord nam, was nauwelijks zijn ontroering meester, toen hij begon met te verklaren, dat hij. die altijd wist wat hij zeggen moest, zich daartoe nu bijna niet in staat achtte. Als jongen gekomen in een periode, dat de brouwerij nog in opkomst was, viel het hem nu moeilijk te gaan. In die eerste dagen was het een breken en opbouwen, een slopen en op stellen van machines als in wedijver met de steeds hogere productie, dat in zijn werkzaamheden wel eens gesproken kon worden van een achterstand. Toen groeide en bloeide het bedrijf, hetgeen helaas nu niet gezegd kan worden, nu in een tijd dat limo nade en coca cola het land overstromen. Hij hoopt, dat spoedig de tijd zal komen, waarin de toestand van voorheen, dat wil zeggen: de bloei, zal terug keren, waaraan allen zonder onderscheid, van hoog tot laag, dienen mede te werken. Dan zal ook voor hem de vreugde weerkeren, wanneer hij. als hij zijn pensioen komt halen, te horen krijgt: het gaat weer goed op de brouwerij. De heer W. G. Harmse dankte in een geestige speech en vroeg verlof, na al de loftuitingen op het scheidende elftal, waardoor de Directie de stand op 10 in haar voordeel had gebracht, een tegenpunt te mogen scoren, omdat hij in eerbewijs, maar dan voor de Directie, niet wilde onderdoen. In geen geval, zo sprak hij is het een „Morituri te Salutant" („Zij d>e sterven gaan groeten U evenmin was het een „Partir e est mourir un peu zoals de heer van Marwijk Kooij had betoogd. Hij zag het anders en vond het een sociaal belang van de eerste orde, dat ouderen het veld dienen te ruimen voor de jongeren en hij hekelde het pes simisme. dat in sommige kringen heerst ten op zichte van de pensionnering. Eveneens maakte hij duidelijk, dat het een wezensbelang is van de brou werij, dat zij geen tehuis wordt voor ouden van dagen, en dat het belang van de arbeider zelf eist, dat hij niet zo lang blijft doorwerken, tot hij er bij neervalt. Tegenover het materieel verlies stelde hij vervolgens de herwonnen vrijheid en de zee van vrije tijd waarover hij te beschikken krijgt. Beide hoopte hij in dienst te kunnen stellen van het gezin en de gemeenschap. Ziedaar het toekomst-ideaal, dat de heer Harmse zich voor ogen stelde, Ten slotte dankte hij de Directie voor het verkregen premie-vrije pensioen, dat zelfs in deze tijd van grote sociale verbeteringen nog tot de zeldzaamheden behoort. Nadat ook de heer Drechsel bedankt had en in een korte speech vooral de jongeren aanraadde door ijver en plichtsbetrachting de achting van de Directie te verwerven, werd deze voor de brouwe rij wel zeer bijzondere morgen besloten. De vertrekkenden bleven echter, onder het genot van een heerlijk kopje koffie, nog enige tijd bijeen, waarna ook dit afscheid tot het verleden be hoorde.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1950 | | pagina 4