KeMimii 1949
AMSTEL-ECHO
In de eerste Kerstnacht der wereld, toen Jezus geboren werd in de stal van een
herberg te Bethlehem, daalden Engelen uit de hemel neer en verschenen aan
herders, die de nachtwacht hielden over hunne kudden. Dezen werden door deze
hemelse verschijning zeer bevreesd, doch een der Engelen stelde hen gerust door
hun toe te jubelen: „Vreest niet, want zie ik verkondig U grote blijdschap, die
al den volke wezen zal". Zij zongen den herders een lied voor van „vrede op
aarde wezen hun de plaats, waar zij het Kind Jezus konden vinden, en voeren
daarna weder weg naar de hemel. Toen de herders van hun eerste verbazing
en schrik bekomen waren, gingen zij met haast naar de stal, waar zij Maria en
Jozef vonden en het Kind, en vielen zij in aanbidding voor Hem neer.
Jezus geboren: dat betekent blijdschap voor alle volken en vrede op aarde!
Helaas! De geschiedenis der mensheid is daarmede wel zeer in strijd en de
omstandigheden, waaronder de mensheid in het jaar 1949 verkeert, doen ons ook
het tegendeel zien van blijdschap en vrede. Leerden wij reeds niet op de school
onze jaartallen als een doorlopende reeks van oorlogen, woelingen en revoluties?
En bereiden de volken ook thans, nu de kanonnen pas enkele jaren zwijgen,
niet een nieuwe oorlog voor? Hoe kan er sprake zijn van vrede, als onder de
volken het wantrouwen heerst en men op deze aarde leeft als op een vulkaan?
Jezus geboren: betekent dat wel blijdschap voor alle volken en vrede op aarde?
Ach, die herders hadden ook redenen te over om ontevreden te zijn. Zij waren
maar arme kerels die moesten leven van d.e hand in de tand. Hun vrij
heid waren zij kwijt, want de Romeinen hadden hun land bezet. Evenwel,
toen de boodschap tot hen kwam van de geboorte van den Zaligmaker, toen
haalden zij niet laatdunkend en ongelovig de schouders op. toen legden zij
die boodschap niet onverschillig naast zich neer, maar zij gingen en nog wel
met haast. Hoe konden zij dat toch doen? Omdat zij de boodschap geloofden.
En omdat zij die boodschap geloofden, daarom konden zij dwars door de ar
moedige omgeving van de stal heen zien de majesteit en heerlijkheid van het
Kind, dat „cwam van also veer"en konden zij Dit aanbidden, omdat Het ge
komen was ook voor hen.
Jezus geboren: dat betekent inderdaad blijdschap en vrede voor ons evenzeer
als voor de herders, wanneer wij evenals zij de boodschap geloven. Dan zingen
wij ook: „Nu sijt wellecome Jesu lieve Heer".
„Maar", zal iemand zeggen, „die herders hadden gemakkelijk geloven, want
zij hadden die Engelen gezien en hun stem gehoord. Wanneer ik nu ook eens
rechtstreeks zo n gezicht zou zien of zo'n stem horen, dan zou ik niet twijfelen".
Evenwel, zij gelóófden die onverwachte boodschap toch maar en deze bood
schap klinkt nog door de wereld. Kerstmis geeft aanleiding eens tot zichzelf
in te keren en zich af te vragen, welke grote betekenis dit voor ons heeft. Er zijn
o zo veel mensen, die volkomen opgaan bijv. in de sport of in de film of waarin
dan ook. Het leven is toch echter mèèr dan alleen maar sport of film? Je hebt
iets op je geweten, dit knaagt aan je innerlijke rust. Dan blijft dit knagen, al
zie je elke dag een film. Eerst wanneer je het met je geweten in het reine
brengt, komt de innerlijke rust weer. Of je bent ziek en je ligt thuis of in een
ziekenhuis. Dan ben je verstoken van hetgeen aan vermaak en afleiding geboden
wordt. Kerstmis wil ons innerlijk aanspreken en laat ons horen dezelfde bood
schap als die de Jierders vernamen: Jezus is geboren om U de innerlijke rust te
schenken. Hij brengt ons vrede en rust. En wanneer wij deze deelachtig mogen
zijn, zullen wij die ook gaarne aan onze naaste gunnen. Is iemand in moeite,
onverschillig van welke aard, dan zullen wij hem gaarne de helpende hand
toesteken; zullen wij hem gaarne bemoedigen met een hartelijk woord van
medeleven. Zo is de blijde boodschap geen ijdele klank in een duistere wereld,
maar betekent zij een realiteit in ons leven, omdat het werkelijkheid is: Jezus
geboren! Zo de boodschap gelovende en daarnaar handelende geven wij blijk
deze te hebben verstaan. B. E.