Het (Hek Ll uweA freAt
AMSTEL-ECHO
11
WIST U DAT?
De Amstel-Echo van deze maand staat voor een
gedeelte in het teken van de sport. Gezonde sport.
Wat denkt U echter van het volgende?
De Verenigde Staten hebben altijd uitgemunt in
vreemdsoortige kampioenschappen. Waar anders
dan in Californië zou men een wedstrijd in hoog
springen voor kikkers hebben uitgeschreven, die
door de kikvors Heliotrope' werd gewonnen met
een sprong van 4.50 meter? En wie anders dan een
Amerikaan zou er ooit aan hebben gedacht een
competitie te houden in gom kauwen? De wereld
kampioen, Bertram Smith van het Mac Kenures
College, speelde het klaar voor een talrijk publiek
45 pakjes kauwgom te verwerken. En zou zelfs de
Spartaanse Engelsman het in zijn hoofd halen zijn
uithoudingsvermogen te beproeven door op een
ijsberg te gaan zitten? De ijzige wedstrijd werd
gewonnen door een roodharige jongedame, die 5^
uur op een ijsberg zat welke gedurende de zitting
aanmerkelijk in omvang slonk' In vergelijking
hiermede is een wedstrijd in langzaam röken en een
lachcompetitie over de radio beoordeeld naar
geluidshelderheid, aanstekelijkheid, natuurlijkheid
en techniek al heel tam te noemen.
DE WIERINGERMEER
Bediende de Brouwindustrie in ons land in de
jaren voor de tweede Wereldoorlog zich voor
namelijk van buitenlandse brouwgerst, de achter
ons liggende wereldbrand bracht daarin verande
ring, zoals hij in zovele andere gevallen verande
ring bracht. Het oorlogsgewoel maakte het voor
de Nederlandse brouwerijen onmogelijk gerst uit
Bohemen en Moravië (Slowakije) te betrekken en
moest met gerst van eigen bodem worden vol
staan. Zeeland, de Noord-Oostpolder en voor een
kleiner gedeelte ook de Wieringermeer, werden de
leveranciers van het zo nodige brouwgerst. De
Wieringermeer.
Wij allen weten welk lot de Meer beschoren was,
toen de Duitsers de zekerheid hadden, dat de strijd
voor hen verloren was. Als herinnering hieraan
laten we hieronder het mooie gedicht volgen, dat
de dichteres M. Vasalis schreef, naar aanleiding
van het feit, dat in de lente van 1945 de Duitse
soldaten de Wieringermeer doorstaken en het
water opnieuw bezit nam van de in volle bloei
staande polder. Nog hetzelfde jaar werd de dijk
door vrije Nederlandse handen weer gedicht, het
land opnieuw drooggelegd, zodat het boerenvolk
kon wederkeren.
Eerst was het water. En daarboven was de hemel.
Er tusschen in stroomde de zoute natte wind,
van beide elementen het wilde kind.
Er was niets anders dan een grijs, wit, blauw
gewemel.
Toen werd het aarde menschen hebben dit
volbracht.
En er kwam gras. Grasscheutjes, vruchten, zwaar
geboomte.
Vee weidde of sliep in zomerlijke loomte.
Naar bloemen, omgeploegde velden rook de nacht.
En op dien grond den nieuw geschapen
kwamen boeren wonen.
Ons volk heeft dezen polder zoo bemind
als ouders doen hun laat-geboren kind.
En dit was sterk en frisch en leek hen te beloonen.
Maar aan den dijk, als in een legerkamp rond
oude forten_
was dag en nacht een staag gemurmureer:
daar zocht het water steeg en daalde weer
hartstochtelijk zich in den ouden schoot terug te
storten.
Totdat de vijand kwam. die zoo van bloed en
bodem sprak
en in de armen rond de polder diepe wonden stak.
Het wreedste dat er voor boeren is, werd overlegd
bedreven:
de boer werd van zijn grond, waar hij als boom
geworteld is, gedreven.
De zachte dieren draaiden in het wilde water rond,
Koren en grassen smoorden in den zouten grond,
boomkruinen zwierden lange groene haren
verlaten door de kwetterende vogelscharen.
Toen rustte het water steeg en daalde weer.
Een oude stem leek over het verdronken land te
zweven:
Gelijk het gras is ons kortstondig leven'
en 'niemand kent zijn oude standplaats weer'.
Maar zie, toen de soldaat den vijand had verslagen
Keerden de boeren tot hun oudsten vijand weer
een boer is te hardnekkig om ooit te versagen.
Zij vochten maanden tegen 't water van den'Meer.
Aanzie het land, zie de verminkte hoven
en zie de boeren naar hun naakte akkers gaan:
Volgende zomer zullen weer de gele schoven
vlammend als vreugde-vuren op de nieuwe aarde
staan.