'I Brouwerij-bedril AMSTEL-ECHO 5 bedrijf in staat, zich aan de vraag aan te passen. Het omschakelen der productie van de bovengis tende Oud-Hollandse op de ondergistende bieren van het Beierse type stelde eisen, waaraan vele oud-gevestigde brouwerijen nimmer zouden kun nen voldoen. Immers, de traditionele „verse" bieren vergden slechts een productieproces van korte duur, had den geen lange lagertijd nodig en dus ook geen grote kelderinstallaties e.d. Het bestaande be- drijfstype was van beknopte omvang. (Afb. I.) De nieuwe, ondergistende, bieren, daarentegen, eisten niet alleen een omvangrijker brouwinstal- latie. maar bovendien een lagertijd van enkele maanden, alvorens ze verkoopbaar waren, wat een belangrijke vergroting der kelderruimten noodzakelijk maakte. Grotere gebouwen, uitgebreider installaties, véél grotere biervoorraden, drie factoren, die leidden tot de beduidend grotere kapitaalbehoeften, welke het ondergistingsbedrijf onderscheidt van het bovengistingsbedrijf. (Afb. II.) Maar de depressieperiode, welke van 1840 tot 1860 had geduurd, had de financiën van vele be staande brouwerijen uitgeput, zodat deze tot het nemen van de grote stap niet meer in staat waren. Echter was de kapitaalbehoefte niet de enige rem op een vlotte omschakeling op het nieuwerwetse bedrijf. Ook de accijnswet, nog stammend uit - 1822, was een belemmering van het nieuwmo dische brouwen. Deze wet had n.l. tot gevolg, dat de accijns op het met de ondergistingsmethode bereide bier 50% hoger uitkwam dan die op het bovengistend bier. In 1867 kwam echter een wij ziging van de grondslag der accijnsheffing tot stand, die een eind maakte aan de „bevoorrech ting" van de Oud-Hollandse Bieren. Toen dus na 1867 de kostprijs van het hier te lande gebrouwen „Beierse bier werd verlaagd, eerst toen was het goed mogelijk, dit bier winst gevend op de markt te brengen tegen voor de grote massa der consumenten betaalbare prijzen en van na dit jaar dateert dan ook de ommekeer in het brouwbedrijf en zien wij de grote brouwe rijen ontstaan. Reeds in 1864 was echter in Amsterdam de eerste Nederlandse brouwerij verrezen, die kan worden beschouwd als een grootbedrijf in de mo derne zin: de „Koninklijke Nederlandsche Beyersch-Bierbrouwerij". Van de vooral voor die tijd grootscheepse opzet van dit bedrijf getuigen ook thans nog de -na de stillegging in 1927 totaal vervallen gebouwen aan de Weesperzijde. Duidelijk her kent men in de bouwwijze de Duitse invloed, die het Nederlandse brouwbedrijf zoveel jaren heeft gekenmerkt, althans wat betreft het technische gedeelte. Zo zijn wij genaderd tot 1870. Het begon er op te lijken, dat er een ruim afzetgebied zou zijn voor matig geprijsde kwaliteitsbieren, zoals duidelijk bleek op de Internationale Tentoonstelling, in 1869 gehouden in het Paleis voor Volksvlijt, waar de belangstelling der bezoekers voor de daar verkrijgbare Beierse bieren enorm, die voor de Hollandse uiterst gering was; de accijnswet geving vormde voor de productie daarvan niet meer een belemmering. En prompt reageerden de ondernemers: in dit jaar begint een periode van oprichting van nieuwe en modernisering van be staande brouwerijen: 1870 de Heren Heineken en Co. maken in hun nieuwe bedrijf te Amsterdam een begin met de productie van Beiers bier. 1871 de Heren De Pesters, Kooy en Co. rich ten de „Beyersch-Bierbrouwerij „De Amstel" op, terwijl de Heineken's Brou werij in Rotterdam wordt gebouwd; 1873 Heineken-Amsterdam beëindigt de pro ductie der Oud-Hollandse bieren en gaat definitief tot het uitsluitend brouwen van ondergistend over; 1881 in 's Gravenhage wordt door de Heer Louis Kirchmann de „Zuid-Hollandsche Bierbrouwery" opgericht. 1885 de „Brouwerij d'Öranjeboom" te Rot terdam wordt geheel gemoderniseerd; 1886 Van Vollenhoven's Bierbrouwerij „De Gekroonde Valk" richt haar bedrijf in voor de uitsluitende productie van Beiers bier; in Amsterdam wordt de Delibrouwerij opgericht. 1889 De Brouwerij „De Haan" te Amsterdam gaat Beiers bier produceren. Intussen ontstaan ook in andere plaatsen moderne brouwerijen, o.a. in Breda, waar de brouwerij „De Drie Hoefijzers" wordt gemoderniseerd. De belangrijkste pioniers op het gebied van het nieuwe brouwbedrijf waren dus: de Koninklijke, die reeds in 1864, en de Heren De Pesters, Kooy door MIEDEMA II. Onze in 1871 gebouwde en direct voor het ondergistingsbedrijf ingerichte brouwerij ..De Amstel". Behalve het grote mouterijgebouw en het in het midden gelegen brouwhuis, vallen de uitgestrekte lage keldergebouwen op.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1949 | | pagina 5