'WMtó t opkomót van Wet grote ^EBrc flifli m - MM v 1 'J9 Jfll 4 AMSTEL-ECHO 11 DE ZESTIGER JAREN. Met de beschrijving van de toestand van het Ne derlandse brouwbedrijf aan het eind der vijftiger jaren werd het eerste gedeelte van deze be schouwing besloten en wij zagen, dat toen onze bedrijfstak nog was opgebouwd uit overwegend kleine, door het hele land verspreide brouwerijen, die niet of weinig gemechaniseerd waren en die zich nog bezighielden met de productie van de traditionele, bovengistende bieren. Maar men begon last te krijgen van de concur rentie van uit het buitenland ingevoerde kwali teitsbieren. Bedroeg de import van Duits bier in 1850 slechts 1.280 hl., in 1860 was die invoer al gestegen tot het tienvoudige; de invoer van Engelse en Bel gische bieren viel daarbij in het niet. In verhou ding tot het totale verbruik was deze invoer nog niet van veel betekenis, maar de snelle toeneming van de vraag naar het Beierse bier opende de ogen, niet alleen van de brouwers, maar ook van enkele ondernemersfiguren buiten het brouwbe drijf. De veelbewogen jaren zestig zijn in ons land jaren geweest van grote activiteit op economisch ge bied. Veel veranderde er in deze periode. Vóór 1860 was de industrie in Nederland van weinig belang; landbouw en veeteelt waren de voornaamste middelen van volksbestaan. De jaren tussen '60 en '70 waren echter vol gebeurtenissen, waaruit de relatieve vermindering van de beteke nis van landbouw en veeteelt blijkt. Ook hier be gon toen, later dan in de ons omringende landen, de industrie op te komen. De stoomkracht had haar nut reeds lang over tuigend bewezen. Bestaande takken van nijver heid werden gemechaniseerd, vele nieuwe grote bedrijven opgericht. De spoorwegen kwamen de zich ontwikkelende industrie te hulp; in deze 10 jaren groeide de lengte van het spoorweqnet van 337 tot 1315 km. Eén der kenmerken van de zich wijzigende econo mische structuur was de opkomst der machinefa brieken: Werkspoor en Feyenoord b.v. werden in deze tijd van klein- tot grootbedrijven. Ook de handel, wiens 17e eeuwse glorie en om vang tot een schim was vervaagd, herleefde en nam o.m. het initiatief tot de aanleg van het Noordzeekanaal en van de Nieuwe Waterweg. Vele grote banken zijn in deze jaren opgericht. De groei der steden begint in deze tijd: er komt werk voor vele handen. Wel bleven landbouw en veeteelt van betekenis, maar handel, industrie en scheepvaart ontwikke len zich veel sneller. De drijfkracht van de grote maatschappelijke vooruitgang, die in deze jaren begint, was het liberalisme, dat toen zijn bloeiperiode aanving. In 1862 werd door een nieuwe tariefwet de vrijwel volledige vrijhandel bereikt. De tijd, dat ,,tot het opzetten eener industriële on derneming weinig meer behoefd wordt dan een klein kapitaal, een geringe arbeidzaamheid en een ouden meesterknecht" nam een einde. Het is in deze jaren, dat zich, héél geleidelijk, de arbeidersbevolking wat ruimer begint te bewegen, het allereerste begin van een ontwikkeling, die eerst na tientallen jaren zou resulteren in een ze kere welstand van deze in omvang snel groeiende bevolkingsgroep. In de eerste helft der 19e eeuw waren armoede en ellende wel dè kenmerken van de arbeidende klasse geweest. Haar inkomen was zo laag, dat slechts op allersoberste wijze in het levensonder houd kon worden voorzien; bier was voor haar een weeldeartikel geworden. (Het grote jenever- verbruik, óók door de arbeiders, in die jaren, is hiermee slechts schijnbaar in strijd.) In de tweede helft der 19e eeuw verbetert, lang zamerhand, ook de positie der arbeidersbevol king. De in aantal en welvaart toenemende stadsbevol king vormde een consumentengroep, die vroeg naar genotmiddelen, waarvan de prijzen in over eenstemming waren met het kleine, daarvoor be steedbare inkomensgedeelte. Het bier, gezond, voedzaam, volumineus en met een kleine alcoholprikkel, voldeed volslagen aan deze voorwaarde. Maar tevens begon men de eisen hoger te stellen en prefereerde qua smaak en qualiteit het Beierse bier boven het Oud-Hollandse bier. Aldus zien we, tegen het einde der jaren zestig, het massale afzetgebied voor het nieuwe biertype zich al aftekenen. Niet terstond was echter het bestaande brouwerij- 'dsfk At A I d\ j") door A. MIEDEfi/ I. De in 1867 door de fa. Heineken en Co op haar huidig terrein aan de Stadhouderskade te Amsterdam gebouwde brouwerij was nog ingericht voor het bovengistingsbedrijf Aan de bouwwijze ziet men het ontbreken van uitgebreide legkelders.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1949 | | pagina 4