AMSTEL-ECHO 5 met vader en moeder een glaasje Polar gingen drinken in een echt en gezellig café, waar nu al de grote ,,Verkleiders" begonnen op te dagen. De gecostumeerde muziekkorpsen trokken au grand complet de buitenwijken in om ook daar hun vrolijk geschetter te laten horen. En dan naderen wij het hartje van de carnavals- pret. Duizenden en duizenden gemaskerden nemen bezit van de straat en grote groepen gemaskerden, voorafgegaan door trommelslagers, trompetters, fluiters, harmonicaspelers en op bekken slaande clowns hossen en slieren door de overdrukke be- vlagde straten van het centrum, waar alle étalages baden in een zee van licht en waar men op de trottoirs zich, niet verkleed zijnde, maar laat mee deinen, voor- en achterwaarts. Plotseling word je door een groepje gemaskerden besprongen, waar van je een of meer ongezouten de waarheid zeg gen en je in het ootje nemen, spoedig ben je om ringd door joelende carnavalsvierders en je moet mee totdat je, enkele straten verder, losgelaten wordt omdat er een ander slachtoffer gevonden is. De bonte storm is op z'n felst. Het is een onge kende drukte, de straten zijn te klein en dan te denken dat er nu ook nog duizenden zich in feest zalen en café's vermaken. Overal is dansmuziek van de grootste tot de kleinste kroeg. Er is niet in of uit te komen. Als je eindelijk na flink geduw en gesjouw je stamcafé bent binnen gedragen en je hoopt op een klein plaatsje, word je beetgepakt door één of ander gemaskerde, welke je zaken soms beter blijkt te kennen dan je zelf, en meege trokken naar één der buffetten waar je zult moe ten tracteren. Alle contact met je vrouw is ver broken, ook zij is in de zee van hossenden opge gaan en danst met een prins of Arabier. Totdat je eindelijk na een uurtje, door de goede zorgen van één der kellners, een plaatsje krijgt om uit te blazen. Dan trekken aan je oog voorbij, de grol len en grappen makende Chinezen, Toreadors, balletmeisjes, boeren en boerinnen, generaals van onbekende legermachten, lakens en kussenslopen, pierrots en pierretten, Mephistopheles met Elzas- ser bloemenmeisjes, n opgesmukte haremvrouw danst met een doodbidder, enz. enz. Maar lang duurt je rust niet, m^t een levende divanpop draai je al spoedig op de maat van de muziek en bots je tegen een indiaan in volle oorlogsuitrusting, welke met je eigen vrouw een dans uitvoert om het kampvuur. En voor men het weet leven wij al in de kleine uurtjes en nadert het démasqué. Maar ook zonder mommesbakkes, of voor het ge zicht gespannen gordijntjes of over het hoofd ge trokken dameskousen gaat het nog verder en viert de jolijt haar hoogtij. Als je buiten komt stormt een troep negers op je af met kaakbeenderen ge wapend en een negerin van om en om de 200 pond huppelt het trottoir met je rond. Dan lopen de autobussen vol en brengen tot 3 uur alle feestvierders naar huis om nieuwe krachten op te doen voor de 3e Carnavalsdag, als alles nog eens dunnetjes wordt overgedaan. De liederen worden zo op het eind meer melancholisch en de lege portemonnaies worden bij opbod verkocht. Deze daverende dagen te beschrijven, zoals ze werkelijk zijn, is zeer moeilijk. Men moet dit zien en horen, neemen moet dit meemaken, zich „laote goonü!" Maastricht, Carnaval 1949. H. Beljaars, Part. Secretaris van Z.H. Prins Carnaval.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1949 | | pagina 5