4 AMSTEL-ECHO De Voorlichtingsdienst van Z.H. Prins Carnaval, Vorst der Zotheid, meldt uit zijn dwaze hoofd stad Mestreech: Er is heel wat te doen geweest rond het carnaval 1949. De vroede vaderen besloten eerst naar aan leiding van een request van de carnavalsvereni ging, dat het carnaval dit jaar geen doorgang zou vinden, om onze jongens in Indonesië, enz. enz. Maar al heel gauw kwamen de pennen los en regende het commentaren pro en contra in de Zuid-Limburgse couranten, want Mestreech is nog altijd de barometer voor de overige Zuid- Limburgse gemeenten. Hoe het zo plotseling kwam is nog een raadsel. Dezelfde carnavalsvereniging zond nu een request om wel het feest van de zot heid te laten vieren en daar kwam als een don derslag bij heldere hemelwel carnaval dit jaar en op z'n ouds, met volledige maskerade! Feeststemming bij onze kasteleins. Optimisme bij de zakenmensen. Twijfel bij de lieden van 50 en ouder. Gereserveerdheid van 40 tot 50. Grootse plannen bij de rijpere en minder rijpere jeugd. Er werd gemompeld van geen echte ouderwetse carnaval, maar zo stiekum werden toch de nodige toebereidselen getroffen en aangemoedigd door het voorjaarszonnetje van Februari kwam menige olijkerd in actie en zo kon het gebeuren dat al spoedig Maastricht in zijn carnavalslied 1949 liet horen: „Laot mèr goon". En 't is gegaan! Vol lol en jolijt, sprankelende humor, jong en oud is in die dagen er op uit getrokken om met elkaar te hos sen en te springen. Zondagmorgen om 11 uur 3x11 minuten werd door de carnavalsvereniging het Momuskanon af gevuurd. Door het kanon, geflankeerd door Prins Carnaval met z'n hofhouding en alles wat daar aan vast zit, werden elf donderende kanonschoten gelost en nu was het carnaval. 's Middags trok er een echte ouderwetse carna valsoptocht uit, alles zong en sprong, oude vrouw tjes (van 20 jaar) naast schoolkinderen (van 40 jaar), deftige personages met de meest schunnige figuren. Het ene muziekkorps na het andere liet horen, dat ook verkleed en gemaskerd goede marsmuziek ten gehore kan worden gebracht. Ouderwetse kinderwagens vol gestopt met boven de maat zijnde baby's, bijgestaan door vader, moe der, oom en broers in de bontste kleedij, met de onontbeerlijke attributen sjouwende. Auto's, wa gens, karren, motors, fietsen, volgeladen met ge- maskerden die alles op geestige wijze hekelden en bespotten wat alzo in de stad aan Maas en Jeker te doen is geweest. Maar, en dat was een gelukkige greep, alles wat maar even aan politiek deed denken was weggelaten. De stemming kwam er in en de kijkers bestormden de winkels van „mommesbakkessen" en carnavalsartikelen. Zelfs de meest stroeve ging meedoen en maakte afspra ken voor de komende dagen, welke dan ook formi dabele zotte dagen zijn geworden. Voor de kinderen was de Maandagmiddag DE dag. Er vormde zich een stoet van duizenden kin deren in pakjes van alle kleur en snit. Er waren echte vondsten bij. Er waren zich voelende en nonchalante jongens en meisjes, allen springend en zingend: „Laot mèr goon'' en „Carnaval in Mestreech, dat deit d n hèrteche leve". Alles was één gulle lach. De stoet trok door een vierdubbele haag van toe schouwers, vaders, moeders en overige familie leden, die ieder hun spruiten 't leukst vonden, door de straten met de fanfare- en muziekkorpsen wel ke het ene carnavalslied na 't andere lieten horen, waarbij de kinderen zingend en springend mee sjouwden met stralende snoetjes, totdat ze bek af

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1949 | | pagina 4