b>ierdrager en waar d
van een
4
AMSTEL-ECHO
Pater Abraham a Sancta Clara, wiens wereldse
naam Ulrich Megerle was, werd 2 Juli 1644 te
Kreemheinstetten in Baden geboren.
Hij was Augustijnermonnik, Hofprediker te We
nen, humoristisch kanselredenaar en Oostenrijks
schrijver. Zijn echte volkshumor beantwoordde
aan de toenmalige smaak en maakte de geniale
redenaar tot de lieveling van het publiek.
De Capucijnerpreek in Schiller's ..Wallensteins
Lager"1), geïnspireerd door de Turkenpreek
,,Auf, auf ihr Christen" geeft geen juist beeld
van de geweldige man, de satyricus, die welis
waar de scherts niet versmaadde, maar wiens
gehele werk van eeuwigheidsgedachten vervuld
was. Vroom gevoel en practisch christendom tra
den na de geloofsstrijd de dertigjarige oorlog
op de voorgrond. Hij overleed 1 Dec. 1709 te
Wenen, alwaar een monument te zijner nagedach
tenis prijkt2).
Een hedendaagse letterkundige zal ongetwijfeld
wel 't een en ander op zijn werk weten aan te
merken; dit doet echter niet de minste afbreuk
aan de gegevens die wij er curiositeitshalve aan
ontlenen. In antiquariaten zijn de prentjes uit zijn
werkjes gewilde artikelen.
De meester in het formeren van woordspelingen
geeft in zijn vreugde aan geestige wendingen wel
eens „van het goede te veel". Hoe hinderlijk het
overigens ook is, talrijke aanhalingstekens bij het
lezen van het vorig artikel te hebben ontmoet, bij
het weergeven van dit onderwerp ontkomen we
hier allerminst aan. De tekst leent zich o.i. het
best dikwijls en onafgebroken te worden aange
haald.
„Na de Bierbrouwers volgen gevoegelyk Bier
dragers;
Een zoort van volk 't geen hunne naam met meer
regt, dan zommige Rechters voerd, wyl zy niet
alleen het Bier aan hunne Boomen maar ook in
hunne buiken draagen, die daar somtyts soo rond
van zyn als de Biertonnen zelfs; vermits zy selden
tot de slegtste Vaten, of de dunste Bieren hunnen
toevlugt neemen, 't geene hunne smeerige bier
baarden, die er somtyts uitzien of ze door de
stroop gehaalt waaren, genoegsaam uitwysen.
Deese Luiden, die somtyts al seer lui vallen, en
zich te gelyk met de Vaten laten slepen, bestellen
de Bieren ter plaatse daar de selve vereyst wer
den, soo in Burgerhuisen als bij Waarden; welke
laatste het zelve weder met de kleine maat ver
tieren, na datse de voorsigtigheit gehadt hebben
van het door eenige mingelen water syne brandig-
heit te beneemen."
Hij gaat dan de pijlen van zijn sarcasme richten
op de herbergiers van zijn tijd, en constateert:
Wat zijn de Heilige Julianus, Castullus enz. dan
andere waarden geweest! Met alle christelijke
liefde hebben zij de gasten onthaald; aan de armen
geen herberg geweigerd; de godsdienstige plichten
van zichzelf en hun bedienden in ere gehouden
en verbreid; eten en drinken met mate en enkel
en alleen uit nooddruft, maar niet tot ..vreetery en
slempempen" genuttigd; voor God en de wereld
een onberispelijke levenswandel gevoerd.
Ironisch vervolgt hij:
..Hedendaags vind men Waarden, die men billyk
en met reeden mag verwyten. datse meenigmaalen
hare Gasten soeppen opsetten, die minder oogen
hebben als een dobbelsteen; Vleesch opdisschen
van een koebeest, dat al 22(1) Kalveren gehadt
heeft; Wyn schenken of Biertappen, dat al tot
aan de knieën toe door 't water gebaad heeft.
Deese Menschen hebben gestadig Scheermessen
op Tafel leggen, en wie een verstopte Beurs heeft,
kanse van een soodanigen meesterlyk laten pur-
geeren. De Bierdrager kan dit niet gebeeteren."
Twee bierdragers (1805)
door
J. H. VAN LEE1