I 1 en zBierbereicl AMSTEL-ECHO 7 <W)or A. WjSISENBORN water weglopen en wordt de natte gerst gestort in een kiemtrommel. In deze trommel, die om zijn lengteas draaibaar is, heeft de ontwikkeling van blad- en wortelkiem plaats en wordt om het groeiproces te bevorderen, vochtige lucht van milde temperatuur toegevoerd. Deze lucht, welke dwars door de kiemende gerst wordt gezogen, voert tevens de bij het groeiproces gevormde koolzuur en warmte mede. Is de lengte van de bladkiem ongeveer van de gehele korrellengte, is daarbij het zetmeel in de korrel tussen de vin gers gemakkelijk fijn te wrijven, m.a.w. is het goed opgelost, dan wordt het groeiproces on derbroken en het „groenmoutzoals de gerst dan heet, getransporteerd naar de eest. Het eest proces heeft als doel het groenmout in zijn groei te stuiten, het te drogen, te conserveren en te kleuren. Het geschiedt door het groenmout met warme, droge lucht voorzichtig te verhitten. De eest bestaat uit drie boven elkaar liggende rote rende trommels, in uitvoering gelijkend op de kiemtrommels. De door stoomspiralen verwarmde lucht doorloopt achtereenvolgens, van beneden naar boven, de drie trommels. In de onderste trommel heerst zodoende de hoogste te'mperatuur. In de beide bovenste trommels wordt het groen mout gedroogd, in de onderste geëest of .ge roosterd' Het eigenlijke eesten geeft aroma en kleur aan het mout, welke ontstaan bij hoge tem peratuur, door inwerking op elkaar van tijdens het kiemproces gevormde chemische stoffen (sui kers en eiwitafbraakproducten). Naar gelang van de temperatuur, bij het eesten gehandhaafd, verkrijgt men mout naar Pilsener of Münchener type (licht of donker mout). Bij Pilsener mout eest men bij 8085° C., bij Münchener mout bij 90—105° C. Door het eesten wordt de kiem gedood, maar blijven de diastase en andere enzymen voor het grootste deel behouden. Door de moutpoets- machine wordt het eestmout nu van zijn kiemen ontdaan en daarna naar de silo's gezogen, waar het enige tijd moet worden bewaard, zgn. „rijpen", alvorens het voor de bierbereiding ge schikt is. Het eestproces duurt plm. 2 dagen, het kiem proces 8 dagen, zodat met een inweektijd van plm. 4 dagen, ongeveer twee weken verlopen om gerst te doen veranderen in mout. Naast het mouten in trommels, vindt men ook de „vloerenmouterij". Hier wordt de geweekte gerst in dunnere en dik kere lagen op vloeren uitgespreid om te kiemen. In de plaats van de mechanische rotatie in de kiemtrommels moet hier het groenmout van tijd tot tijd met de hand worden gekeerd. Deze laatste wijze van mouten vereist een groot aantal ar beidskrachten en kan dus niet zo economisch zijn als de trommelmouterij. Wij zullen nu van de moutbereiding afstappen en iets vertellen van de Bierbereiding. Als uitgangsmateriaal bezigen wij het mout, waarover zo juist iets werd medegedeeld. Nog maals mag ik er hier wel op wijzen, dat vers ge- eest mout eerst enige tijd moet worden bewaard, alvorens het geschikt is voor de bierfabricatie. Een van de hoofdoorzaken hiervan is o. a. het geringe vochtpercentage, dat vers mout bezit, waardoor het brouwproces allerlei storingen zou kunnen ondervinden. Het mout moet eerst verkleind worden, voordat het zijn verdere bewerking ondergaat. Hiertoe worden de korrels fijn gemalen, of beter gezegd, fijngebroken. Dit maal- of breukproces heet schroden, het fijngemalen product schrood en het apparaat, waarmee gemalen wordt schroodmo- len. De schroodmolen is een systeem van roteren de walsen en schuddende zeven, waardoor het mout tenslotte verdeeld wordt in zijn componen ten: kaf, grofgries, fijngries en meel. Het eenvou digst zou natuurlijk zijn, ook al uit het oogpunt van economisch werken, alles zo fijn mogelijk, dus tot meel te maken. Waarom dit niet mag, zullen wij straks zien. Treden wij het lokaal binnen, waar het eerste deel der bierbereiding plaats vindt, n.l. het brouwhuis, dan zien we er diverse roodkoperen ketels, die, naarmate de productie van een brou werij groter of kleiner is, van grotere of kleinere afmetingen zijn. Bij de moutbereiding heb ik ver teld, dat het doel van het mouten was, het onoplos bare zetmeel in de gerstkorrel om te zetten in een oplosbare vorm en tevens verschillende enzymen tot ontwikkeling te brengen. In het brouwhuis zullen wij die enzymen op het opgeloste zetmeel zien inwerken, terwijl daarnaast nog verschei dene andere reacties verlopen. Het doel van het brouwproces is het verkrijgen van een vloeistof, welke, naast bepaalde eiwitstoffen, hoofdzakelijk moutsuiker en dextrine bevat. Hoe spelen we dat nu klaar? Dit kan op verschillende manieren. Eén procédé werkt aldus. Men maakt een beslag van fijngemalen mout met water van een bepaalde temperatuur in de beslag- of roerkuip. Hierna wordt een deel van het beslag overgepompt naar een kookketel, brouwketel genaamd en daar flink gekookt, zodat alle zetmeel verstijfseld is en de enzymen, daarin aanwezig, worden vernietigd. Wordt dit gekookte deel van het beslag bij de in de roerkuip achtergebleven hoofdmassa ge voegd, dan verkrijgt het geheel een temperatuur van b.v. 50° C., waarbij de eiwitafbrekende en zymen op het beslag inwerken. Wordt deze be werking van overpompen, koken en terugpompen nog eens herhaald, dan bereiken wij de versuike-

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1948 | | pagina 9