<~H)e <~Yf\out 6 AMSTEL-ECHO III In het laatste nummer van de „Amstel-Echo" noemde ik, bij de bespreking der grondstoffen, reeds het water, de gerst en de hop. Als laatste grondstof ten slotte de gist, een plant aardig organisme, behorende tot de schimmels, welke zich knopvormig voortplant. Voor het bier- bedrijf komen in hoofdzaak in aanmerking boven- en ondergist; de eerste doet de vergisting der vloeistof meest aan de oppervlakte plaatsvinden en komt boven drijven, de laatste blijft meer in lagere regionen haar vergistingstaak vervullen, om zich, aan het einde der gisting op de bodem van het gistingsreservoir af te zetten. Bovengist vergist bij temperaturen tussen 15 en 18° C„ ondergist bij 5 tot 10° C. De vorm van biergist is eirond en haar afmetingen zijn: lengte 9-11 y. 1 (,u mm), breedte 6-8 /jlNaar de mate 1000 van vergisting onderscheidt men nog hoge en laag vergistende gist, de hoge gist heet Logos-type, de lage.: Saazertype, terwijl een derde type: Froh- berg, tussen beide instaat. Door de reincultuur, d.i. het kweken van één bepaalde gist- of bacte- riënsoort, met uitsluiting van alle andere, heeft de bierbrouwer het in de hand de voor zijn bedrijf meest geschikte gistsoort zelf te zoeken. Gespro ten uit één geïsoleerd gistcelletje, groeit zij stap voor stap voort, om ten slotte een hoeveelheid gist te vormen, genoeg voor het vergisten van een groot aantal hectoliters moutaftreksel. De in voering van deze reincultuur is een grote voor uitgang geweest voor het bierproces, die zowel de kwaliteit als de duurzaamheid van het bier zeer ten goede zijn gekomen. Hoe worden nu deze grondstoffen: water, gerst, hop en gist verwerkt tot het product bier? Zoals wij weten is bier een product, ontstaan door gisting van een eiwit en suiker bevattende vloei stof, verkregen uit het natuurproduct de gerst, waarvan het zetmeel echter eerst moet worden omgezet in een oplosbare vorm. Hoe heeft nu de omzetting van het zetmeel in de gerstkorrel tot een oplosbare vorm plaats en ontstaat hieruit tenslotte de suikerhoudende vloeistof? Het on ontbeerlijke moutproces nu zorgt er voor, dat deze omzetting plaats vindt. De gerstkorrel wordt moutkorrel. Beschouwen wij een gerstkorrel wat nader, dan zien we, dat deze, ruw beschouwd, bestaat uit a) een zaadhuid, bestaande uit opper- en be- nedenhuid, b) het endosperm of zetmeellichaam, gescheiden door het opzuigepitheel van c) het embryo of vruchtbeginsel. Laten wij nu een gerst korrel een tijdlang in water liggen, dan zien we, dat hij dikker wordt, opzwelt, zich met water verzadigt. De korrel neemt zgn. vegetatiewater of groeiwater op. Wanneer wij de korrel lang ge noeg „geweekt'' hebben zoals de term luidt, zien wij, dat een klein wortelkiempje zich aan een der uiteinden gaat vertonen, dat, bij toevoer van voldoende vochtige lucht, groter en groter wordt. Maar tevens bemerken wij, dat de gerstkorrel, waarvan het zetmeel in net endosperm hard was, naarmate de wortel groter wordt, meer en meer soepel en het zetmeel zacht en oplosbaar wordt. Deze verandering wordt mogelijk gemaakt door stoffen, welke zich oorspronkelijk in het opzuig- epitheek bevinden en de naam van enzymen dragen. Enzymen zijn eiwitachtige stoffen, die in staat zijn, door op andere stoffen in te werken, deze geheel te veranderen. Van de enzymen, die in de gerstkorrel aanwezig zijn, noem ik hier slechts de „diastase", welke in staat is zetmeel te veranderen in dextrine en moutsuiker, en eiwit- splitsende enzymen o.a. pepsinase en tryptase, die eiwitstoffen oplossen en afbreken in lagere soor ten. Met de ontwikkeling van de wortelkiem (ook de bladkiem gaat natuurlijk groeien) gaat de vorming der enzymen hand in hand en juist zij zijn het, die de bewerkers zijn van de verande ring van gerst- in moutkorrel. Laten wij nu dit groeiproces zijn gang gaan, dan kregen wij ten slotte hetzelfde beeld, hetwelk de boer op zijn akker ziet: de korrel kiemt, schiet wortel, vormt blad en bloem en ten slotte weer de vrucht, de gerstkorrel. Doch het is ons niet om de vruchten te doen, integendeel. Wanneer dus de verande ring in de hoedanigheid van het zetmeel zo is ge worden, als wij die voor het bierbedrijf nodig en gewenst achten, wordt het groeiproces onder broken, de korrels gedroogd en geroost, van hun wortelkiemen ontdaan en netjes bewaard in een silo, om ter gelegener tijd als grondstof voor de bierbereiding te dienen. Voor wij echter zover gevorderd zijn, dienen wij ons eerst bezig te houden met de verandering van gerst- in moutkorrel, zoals die in de mouterij geschiedt. Hiertoe wordt een hoeveelheid gerst ingeweekt, d.w.z. met water vermengd. Dit ge schiedt in de voorweekkuip, alwaar de niet-kiem- krachtige wortels gescheiden worden van de kiemkrachtige. De eerste nl. komen als „drijf- gerst" aan de oppervlakte en worden afgeschept. Hierna pompt men de inhoud naar een zgn. week- kuip, waar de gerst tijd krijgt om het groeiwater op te nemen. In de regel blijft ze daar ongeveer 80 uren in en wordt daar van vers water voor zien en gelucht, want ook een gerstkorrel haalt adem, zodat hij door dit luchtingsproces voor stikken wordt behoed. Wanneer de gerst col- doende „week" heeft gehad, kenbaar aan het vertonen van kleine wortelpuntjes, laat men het

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1948 | | pagina 8